Toetsenbordinvoer
Toetsenbord
Uw apparaat is uitgerust met een volledig
toetsenbord. Als u het toetsenbord wilt
openen, schuift u het aanraakscherm
omhoog. In alle toepassingen wordt de
weergave automatisch van staand in
liggend veranderd zodra u het
toetsenbord opent.
1
Functie-toets. Als u speciale tekens
die op de bovenkant van de toetsen
staan, wilt invoegen, drukt u op de
functietoets en vervolgens op de
gewenste toets. Als u meerdere
speciale tekens na elkaar wilt
invoegen, drukt u tweemaal snel op
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
de functietoets. Druk op de
functietoets om naar de normale
modus terug te gaan.
2
Shift-toets. Druk tweemaal op de
Shift-toets om tussen de modus voor
hoofdletters en kleine letters te
schakelen. Als u in de modus voor
kleine letters één hoofdletter wilt
invoeren, of andersom, drukt u op de
Shift-toets en op de toets van de
gewenste letter.
3
Sym-toets. Als u speciale tekens die
niet op uw toetsenbord worden
weergegeven, wilt invoegen, drukt u
op de Sym-toets en kiest u het
gewenste teken.
4
Ctrl-toets. Voor sommige
snelkoppelingen hebt u de Ctrl-toets
nodig.
5
Spatie-toets
6
Shift-toets
7
Enter-toets
8
Navi™-toets (bladertoets). Druk op de
bladertoets om een selectie te maken.
Druk op de randen van de bladertoets
om naar links, rechts, boven of
beneden in het display te bladeren.
Houd de rand van de bladertoets
ingedrukt om het bladeren te
versnellen.
9
Backspace-toets. Druk op de
Backspace-toets als u een teken wilt
verwijderen. Als u meerdere tekens
wilt verwijderen, drukt u op de
Backspace-toets en houdt u deze
ingedrukt.
Tekens invoegen die niet op het
toetsenbord worden weergegeven
U kunt variaties op tekens invoeren, zoals
tekens met accenten. Als u á wilt
invoegen, houdt u de Sym-toets ingedrukt
terwijl u herhaaldelijk op A drukt totdat
Aan de slag
19