bEDRIJF STELLEN EN oNDERHouD
in bedrijf sTellen van de insTallaTie
- Vul de boiler langzaam op en ontlucht door het opendraaien van
een warmwaterkraan. Ontlucht alle tappunten en controleer
het tapwatersysteem op lekken.
- Vul de complete installatie tot minimaal 1 bar (bij voorkeur 1.5
Bar), via het vulpunt aan de ketel. Vul langzaam en ontlucht via
de handontluchter op de aanvoerleiding.
Controleer het CV- systeem op eventuele lekken.
Prestige Excellence: Ontlucht het primaire circuit van de boiler
door middel van de manuele ontluchter die zich bovenaan de
boiler bevindt.
- Ontlucht de pomp(en).
- Open de gaskraan, ontlucht de gasleiding en controleer het
systeem op gaslekkages.
- Controleer of het sifon gevuld is.
- Steek de stekker in de wandcontactdoos, schakel het toestel
aan. Indien aanwezig, schakel de kamerthermostaat in de
hoogste stand. De ketel dient nu te starten. Controleer de
gasvoordruk en laat de ketel opwarmen gedurende enkele
minuten. Schakel de ketel naar de H-mode en controleer de
CO
-instelling. (zie tabel met de technische gegevens).
2
Schakel de ketel daarna naar L-mode en controleer de CO7
pts-instelling (zie tabel met de technische gegevens).
- Stel de CV en warmwatertemperaturen in volgens aangegeven
in de gebruikershandleiding.
- Ontlucht de CV-installatie nogmaals en vul, indien nodig, bij.
- Zorg ervoor dat het CV-systeem goed uitgebalanceerd is en
regel indien nodig de instelkranen in om te vermijden dat
bepaalde CV-kringen of radiatoren een veel grotere of kleinere
flow krijgen dan voorzien in het ontwerp.
CONTROLE VAN DE INSTELLINGEN
- Controleer of de parameter instellingen voor de gebruiker
volgens de situatie ingesteld zijn.a
- Controle van de ketel-instelling: Mag enkel uitgevoerd worden
door een door ACV-geschoold installateur of door de ACV-
servicedienst. Schakel het toestel naar de H-mode door het
gelijktijdig indrukken van de mode- en de plustoets. Controleer
de dynamische gasvoordruk op het gasblok. (zie onderstaande
figuur ref.1) Deze dient minimaal 18 mbar te bedragen.
Laat het toestel gedurende enkel minuten opwarmen tot
minimaal 60°C. Controleer de CO
via een CO
-meter. De aanbevolen waarde staat vermeld in
2
de tabel met de technische gegevens. Om de CO
verhogen draai de schroef op de venturi in de tegenwijzerzin.
om te verlagen in uurwijzerzin (zie onderstaande figuur ref. 2).
Schakel vervolgens het toestel naar laagstand (L-mode) door
het gelijktijdig indrukken van de mode- en de mintoets. Laat
het toestel gedurende enkel minuten stabiliseren. Controleer
de CO
-waarde. Deze dient gelijk of maximaal 0.5 % lager te
2
2
1
664Y2300.C
-instelling van het toestel
2
-waarde te
2
Réf. 3:
De offset-
instelling van
3
de gasklep is af
fabriek ingesteld
en verzegeld
en dient
normalerwijze
niet gewijzigd te
worden.
NL • 25
zijn dan de waarde in hoogstand. Indien een grote afwijking
vastgesteld wordt gelieve contact op te nemen met de
ACV-service dienst.
onderhoud van de verWarmingskeTel
ACV geeft de raad om de ketels minimaal éénmaal per
jaar te inspecteren en eventueel te reinigen.
Verwijder de stekker uit het stopcontact alvorens werkzaamhe-
den aan het toestel te verrichten, behalve voor de metingen en
afstellingen.
- Controleer of het syfon niet te sterk vervuild is, vul bij indien
nodig en controleer op eventuele lekkage.
- Controleer het goed functioneren van de veiligheidsventielen.
- Ontlucht de volledige installatie en vul het systeem indien nodig
terug bij tot 1.5 bar.
Indien de installatie herhaaldelijk dient bijgevuld te worden
dient u kontakt op te nemen met uw installateur.
- Controleer de belasting van de ketel in H-mode: indien deze
waarde sterk afwijkt van de originele instelling kan dit wijzen op
een verstopping in de luchttoevoer of rookgasafvoer of op een
vervuiling van de wisselaar.
Tabel WeersTand TemperaTuursensors
T° [°C]
R Ω
T° [°C]
- 20
98200
25
- 15
75900
30
- 10
58800
35
- 5
45900
40
0
36100
45
5
28600
50
10
22800
55
15
18300
60
20
14700
65
Specifiek voorschrift in België:
, gasdebiet, luchtdebiet en gas / lucht verhouding
CO
2
zijn door de fabrikant geregeld en mogen in België niet
veranderd worden.
R Ω
T° [°C]
R Ω
12000
70
2340
9800
75
1940
8050
80
1710
6650
85
1470
5520
90
1260
4610
95
1100
3860
100
950
3250
2750