Bediening
Selecteer uit Manuele (Manual) bediening (vijf luchtvolumeniveaus) en Automatische (Auto) bediening (Normal, Night en Turbo).
Steek de stekker in het stopcontact.
Steek de stekker in, wacht op het "bliep"-geluid en druk dan op de On/Off-bedieningsschakelaar.
(Als de werking niet start na het drukken op de On/Off-bedieningsschakelaar, druk dan opnieuw.)
1
Start de werking.
Druk
2
Verander de werking.
Voor een werking met een constant luchtvolume (Manual)
Druk
Voor automatische werking naargelang de verontreiniging in de lucht (Auto)
Druk
De werking stopzetten
Druk
l De werking vangt aan of stopt
Bliep
telkens als u drukt op de
schakelaar.
l Een lamp van de werkingsmodus
licht op.
l De lampen van de drievoudige
zuiveringsmonitor branden.
l Elke druk verandert
het luchtvolume
en de lamp voor
de geselecteerde
werkingsmodus licht
op.
l Elke druk verandert
de werkingsmodus
en de lamp voor
de geselecteerde
werkingsmodus licht
op.
Bliep
l De lamp van de werkingsmodus
gaat uit.
l De lampen van de drievoudige
zuiveringsmonitor gaan uit.
De reactie zal langzaam zijn gedurende
enkele minuten nadat de On/Off-
bedieningsschakelaar op ON is gezet, omdat
de PM2.5-sensor en de geursensor de
voorbereidende activiteiten uitvoeren.
Luchtvolume
Low
Dit is de normale automatische werking.
Normal
Het luchtvolume wordt automatisch
aangepast.
De werking geschiedt automatisch terwijl
het luchtvolume laag blijft.
Night
(De lichtsterkte van de lampen op het
bedieningspaneel wordt lichtjes gedimd.)
De werking geschiedt automatisch met een
Turbo
maximaal luchtvolume.
De werkingsmodus wordt onthouden, ook als de
On/Off-bedieningsschakelaar op OFF wordt gezet
of als de stekker wordt losgekoppeld.
High
9