Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ORTNER GO12 59/42 Montagehandleiding pagina 18

Inhoudsopgave

Advertenties

1)
Installatiewand: Wanneer de installatiewand uit brandbaar materiaal bestaat, moet die met de hierboven
genoemde brandveiligheidsmaatregelen beschermd worden.
2)
Voorbereidend metselwerk: Componenten uit mineraal, niet-brandbaar materiaal (bijv. Ytong) voor
beschermende muren en moeten ten minste 10 cm dik zijn. Installatiemuren worden beschouwd als
voorbereidend metselwerk, als ze ten minste 10 cm dik zijn en gemaakt zijn van van niet-brandbare
materialen.
3)
Referentie isolatiemateriaal: Bij de vermelding van diktes van isolatielagen en de opbouw van isolatielagen
worden in deze richtlijnen in principe als referentie de dikte van steen- of minerale vezels conform DIN EN
14303 bedoeld met een thermische geleidbaarheid van 0,04 W / mK. Bij gebruik van vervangende isolatie
moeten deze referentiewaarden omgerekend worden op de desbetreffende benodigde laagdikte. De
toepasselijke conversiemethode, -tabellen of -diagrammen zijn te vinden in het desbetreffende
bouwkundige keuringscertificaat.
4)
Rookgasbuis/verbindingsstuk: Als het rookkanaal door een brandbare muur wordt geleid, dan moet deze
voldoende geïsoleerd zijn, zodat er geen temperaturen hoger dan 85 °C kunnen ontstaan.
5)
Keramisch warmteopslagvermogen
6)
Bovenzijde verbrandingskamer De bovenzijde van de verbrandingskamer KAN, MAAR HOEFT NIET
geïsoleerd te worden. Wanneer de bekleding echter tot aan het plafond wordt aangebracht, dan moet deze
geïsoleerd worden. De warmte-isolatie kan ofwel met het genoemde isolatiemateriaal plaatsvinden of met
vervangend isolatiemateriaal. Wanneer de bovenzijde van de verbrandingskamer niet geïsoleerd is, moet
de afstand tussen de bovenzijde van de verbrandingsruimte en de bovenzijde van verbrandingskamer
minstens 10 cm bedragen.
7)
Bekleding
8)
BIS-stenen: Om de KMS naar onderen toe te isoleren om warmtegeleiding de grond in te verhinderen.
9)
Aansluiting voor het KMS-afzuigsysteem: Deze moet stabiel zijn en mag niet bestaan uit absorberende
materialen bestaan (geen Isoboard!)
10) Isolatie van de vloer: Indien het installatieoppervlak stabiel is, maar uit brandbare materialen bestaat, moet
de vloer geïsoleerd worden. Dit kan worden gedaan met behulp van een aangegeven isolatiemateriaal of
een vervangend isolatiemateriaal. Bij gebruik Ortner Isoboard dient deze een dikte te hebben van 6 cm.
11) Stabiele onderlaag voor verdeling van de belasting: Als het installatieoppervlak niet voldoende stabiel is,
dan moet dit door 6 cm dikke plaat van gewapend beton worden versterkt. Daarna moet de betonplaat
worden geïsoleerd met het vermelde of een vervangend isolatiemateriaal (bijv.: 6 cm Ortner Isoboard).
12) Vervangend isolatiemateriaal: (bijv: van vermiculiet, kalkzandsteen, geëxpandeerde klei of andere minerale
componenten). Te gebruiken als vervanging van het voorbereidende metselwerk + vermelde
isolatiemateriaal. Dit moet als keuringscertificaat een algemene bouwtechnische goedkeuring hebben van
het Duitse Instituut voor Bouwtechniek (DIBt). De laagdikte van de vervangende isolatie kunt u vinden in de
algemene bouwtechnische goedkeuring.
13) Ventilatie aan de achterzijde: indien nodig
14) Verbrandingsruimte
ORTNER GmbH | Hürmer Straße 36 in A-3382 Loosdorf | Tel +43 2754 2707 | Fax +43 2754 2708
17
office@ortner-cc.at | www.ortner-cc.at

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave