OPMERKINGEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
De installateur dient altijd te controleren of de rubberen bescherming volstaat bij het installeren op zachte of halfzachte on-
dergrond. De installateur dient ook de compatibiliteit van de rubberen bescherming met het dakoppervlak te controleren.
Voor de volgende installaties dient men speciale montage-instructies in acht te nemen (deze specifieke uitvoeringen kun-
nen op aanvraag geleverd worden):
•
In een agressieve omgeving: Alle materialen dienen in RVS te zijn met de juiste specificaties te bepalen aan de hand
van de agressieve stoffen.
•
In een zoutrijke omgeving: Uitvoering in geanodiseerd aluminium of RVS.
Er dient tevens extra aandacht besteed te worden aan daken met een lichte helling in de O-W richting en daken die gemak-
kelijk op en neer bewegen (bv. als gevolg van trillingen door windbelasting of andere oorzaken):
•
Zonder extra verbindingen in O-W richting kan de installatie de neiging hebben om ongelijkmatig naar "beneden te
schuiven".
•
In situaties waar u te maken heeft met daken die een negatieve en/of positieve helling hebben, raden wij aan om een
aansluiting te maken over de nok.
•
Ook bij daken waar de helling in N-Z richting ligt en waarbij er aan beide zijden (negatieve + positieve) helling voorkomt,
is het aan te raden om aan de nok een verbinding te maken. Zie ook hoofdstuk nokverbindingen.
•
In geval van twijfel, contacteer een gespecialiseerd studiebureau.
Klemmen:
•
Gebruik enkel de klemmen die door de modulefabrikant toegelaten en/of aangeraden worden.
•
Klem steeds met het juiste koppel (max 9-11 Nm).
Speciale aandacht voor daken in extreme omstandigheden:
•
In onderstaande situaties/omstandigheden zijn de montageframes niet geschikt, tenzij er voor een specifiek project
schriftelijke bevestiging wordt gegeven:
* Dakhoogtes >20m
* Dakhelling PVC daken >3°
* Dakhelling non-PVC daken >4°
* Plaatsen waarbij gebouwen of andere objecten kunnen zorgen voor een windtunneleffect of
verhoogde windsnelheden.
Vervuiling van de dakhuid kan leiden tot een lagere wrijvingscoëfficient, waardoor er meer ballast moet voorzien worden of
(extra) mechanische verbindingen moeten voorzien worden, om het schuiven tegen te gaan.
Randzone:
De installateur dient steeds de minimale randzone vrij te houden die beschreven wordt in de geldende nomering(en). Een
voorbeeld van dergelijke normering is de NEN7250 maar deze is echter niet limitatief.
Installateurs dienen altijd voldoende ballast te voorzien afhankelijk van de situatie. In geval van twijfel, contacteer een ge-
specialiseerd studiebureau.
Voorzie steeds voldoende O-W verbindingen.
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om na te kijken of de panelen geklemd mogen worden op de wijze (op de
korte of lange zijde, positie van de klemmen, etc.) zoals voorzien in deze handleiding. Indien dit niet het geval is, kan Allimex
geenszins verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele schade, onder welke vorm dan ook. Allimex kan nooit aanspra-
kelijk gesteld worden indien bij de montage materialen gebruikt worden die niet door Allimex aangeleverd zijn.
De garantievoorwaarden met betrekking tot de montageframes van Allimex zijn beschikbaar op aanvraag. Bij het niet strikt
naleven van de montagevoorschriften komt alle garantie te vervallen.
De installateur is zelf verantwoordelijk voor het gebruik van de benodigde PBM's.
Allimex behoudt zich het recht om de montage voorschriften ten allen tijde te wijzigen. Het is de verantwoordelijkheid van
de installateur om steeds de laatste versie, die de enige geldige is, te volgen.
14