Storing
Er klinkt een waar-
schuwingssignaal, het
temperatuurdisplay
(vriesvak) en
knipperen.
Temperatuuralarm is
ingeschakeld.
Er klinkt een waar-
schuwingssignaal en
knippert.
Het deuralarm is inge-
schakeld.
Temperatuur wijkt erg
af van de instelling.
Het apparaat bromt,
borrelt, zoemt, gorgelt,
klikt, of maakt knakge-
luiden.
Apparaat produceert
geluiden.
Oorzaak en probleemoplossing
Verschillende oorzaken zijn mogelijk.
Druk op
1.
a Schakel het alarm uit.
Controleer na enkele uren of de ingestelde tempe-
2.
ratuur in het vriesvak is bereikt.
Externe ventilatieopeningen zijn afgedekt.
▶
Verwijder hindernissen vóór de externe ventilatie-
openingen.
Er zijn grotere hoeveelheden verse levensmiddelen in-
geruimd.
▶
Schakel Supervriezen vóór het opslaan van een
grotere hoeveelheid levensmiddelen in.
→ "Supervriezen inschakelen", Pagina 18
Deur van het apparaat is open.
▶
Sluit de deur van het apparaat.
Verschillende oorzaken zijn mogelijk.
Schakel het apparaat uit. → Pagina 17
1.
Schakel het apparaat na ca. 5 minuten opnieuw in.
2.
→ Pagina 17
Als de temperatuur te hoog is, controleer dan de
‒
temperatuur na een paar uur opnieuw.
Als de temperatuur te laag is, controleer de tem-
‒
peratuur dan de volgende dag opnieuw.
Geen storing. Een motor draait, bijv. koelaggregaat,
ventilator. Er stroomt koudemiddel door de buizen.
Motor, schakelaars of magneetventielen schakelen in-
of uit. Het automatische ontdooisysteem treedt in wer-
king.
Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.
Het apparaat staat niet waterpas.
▶
Stel het apparaat horizontaal met behulp van een
waterpas en de stelvoeten.
Apparaat is niet vrijstaand.
▶
Houd de minimum afstanden van het apparaat aan.
Uitrustingsdelen wiebelen of klemmen.
▶
Controleer de uitneembare uitrustingsdelen en zet
ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of containers raken elkaar.
.
Storingen verhelpen nl
29