Para‐
Beschrijving
meter
010
Verwarmingssysteem
Stelt het aanwezige verwarmingssysteem in:
Vloerverwarming standaard (FBH St.)
n
Vloerverwarming laag energieverbruik (FBH
n
NE)
Radiator (RAD)
n
Convector passief (KON pas)
n
Convector actief (KON akt)
n
020
Koelen blokkeren
Deactiveert de koelfunctie.
030
Bedieningsvergrendeling
Voorkomt onbedoeld deactiveren van de bedie‐
ningsblokkering door een pincode.
031
Pincode bedieningsvergrendeling
Legt de pincode voor parameter 30 vast.
040
Externe sensor
Aanmelden van een externe ruimte- of vloer‐
sensor. Het aanmelden van een ruimtesensor
deactiveert de interne sensor. Bij gebruik van
een vloersensor kan via het menu "Instellingen"
bij de functie "Externe vloersensor" de minimale
vloertemperatuur worden ingesteld.
041
Correctie werkelijke temperatuur externe sensor
Corrigeert een afwijkende meting van de werke‐
lijke temperatuur.
050
Duur van de display-verlichting
Legt vast hoe lang het display na de bediening
verlicht blijft.
090
Signalering schakeluitgang
Signaleert de aansturing van stelaandrijvingen
door een knipperend verwarmings- dan wel
koelingssymbool.
Kamerthermostaat
Als er verder geen bedieningshandeling volgt, springt de
weergave na 30 seconden terug naar het basisniveau.
Instelling
0 = FBH St.
1 = FBH NE
2 = RAD
3 = KON pas
4 = KON akt
Standaard: 0
0 = geactiveerd
1 = gedeactiveerd
Standaard: 0
0 = geactiveerd
1 = gedeactiveerd
Standaard: 0
0–9999
Standaard: 0000
0 = geen externe sensor
1 = ruimtesensor
2 = vloersensor
Standaard: 0
-2–2 °C
Standaard: 0 °C
0–30 seconden in stappen van 5 seconden
Standaard: 15 seconden
0 = gedeactiveerd
1 = geactiveerd
Standaard: 1
Gebruik
21