5
|
Functie
5.5 Uitblaasrichting
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
38
De uitblaasrichting is de richting waarin de binnenunit de lucht blaast. De
horizontale of verticale kleppen worden hiervoor bewogen. Stel de uitblaasrichting
naar wens in en in draaiende of vaste stand.
Instelling
Verticaal automatisch draaien Laat de horizontale kleppen op en neer
Horizontaal automatisch
draaien
3-D uitblaasrichting
[—]
VOORZICHTIG
Verander de stand van de horizontale en verticale kleppen ALLEEN met de draadloze
afstandsbediening of een andere gebruikersinterface (indien van toepassing).
Wanneer u de horizontale en verticale kleppen met de hand verplaatst terwijl ze
draaien, geraakt het mechanisme defect.
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de bedrijfsstand. De
horizontale klep stopt in de bovenste stand wanneer de luchtstroomsnelheid bij
het omhoog en omlaag draaien op laag wordt ingesteld.
b
a
a Draaibereik horizontale klep bij koelen of drogen
b Draaibereik horizontale klep bij verwarmen of alleen ventilator
Comfort
De unit past de uitblaasrichting automatisch aan om de kamer efficiënter te koelen
of te verwarmen. De uitgeblazen lucht valt minder op.
a
b
c
a Stand horizontale klep bij koelen en drogen
b Stand horizontale klep bij verwarmen (verticaal uitblazen UIT)
c Stand horizontale klep bij verwarmen (verticaal uitblazen AAN)
Uitblaasrichting
bewegen.
Laat de verticale kleppen van links naar rechts
bewegen.
Beweegt afwisselend omhoog en omlaag en van
links naar rechts
Blijft in een vaste stand.
FTXTJ-A(W)(B)
Daikin kamerairconditioner
4P728152-1 – 2023.03