Oplaaddock openen en sluiten
Oplaaddock openen en sluiten
Afb. 9: Oplaaddock
Laadstation openen
e
Klep van het laadstation in pijlrichting duwen.
Het portier opent automatisch.
Laadstation sluiten
e
Klep van het laadstation sluiten en in pijlrichting
duwen.
Laadstation vergrendelen
e
Slot in positie A (Afb. 9) draaien.
Laadstation ontgrendelen
e
Slot in positie B (Afb. 9) draaien.
6
Bedieningseenheid in laadsta-
tion hangen en uit laadstation
verwijderen
OPMERKING
Beschadiging van de lader
e
Houd de klep altijd gesloten.
e
Leg geen voorwerpen op de klep of het oplaad-
dock voor laadkabel (AC).
Bedieningseenheid in laadstation hangen
Afb. 10: Bedieningseenheid ophangen
1. Klep van het laadstation openen.
2. Bedieningseenheid onder in vergrendelingsnok-
ken van het laadstation plaatsen en naar ach-
teren vergrendelen.
3. Voertuigkabel door opening A (Afb. 10) leiden
en niet-gebruikte kabellengtes om het oplaad-
station wikkelen.
4. Netkabel in het stopcontact steken.
5. Klep van het laadstation sluiten.
Bedieningseenheid uit laadstation halen
Afb. 11: Bedieningseenheid ophangen
1. Klep van het laadstation openen.
2. Netkabel uit het stopcontact halen.
3. Fahrzeugkabel helemaal van het laadstation af-
wikkelen.
4. Bedieningseenheid door indrukken ontgrende-
lingspallen (pijl) uit houder losmaken en verwij-
deren.