Shure Incorporated
AUDIOAANSLUITINGEN AFBEELDING 5
INSTELLINGEN VAN DE UITGANGSBEGRENZER
De uitgangsbegrenzer voorkomt vervorming tijdens luide programmapieken zonder de normale programmaniveaus te beïn
vloeden. Dit voorkomt overbelasting van de op de SCM810/E-uitgang aangesloten apparaten.
Het verhogen van het individuele kanaal of de knoppen master-voorversterking verhoogt de gemiddelde output en, op zijn
beurt, de hoeveelheid begrenzing. Zoals meegeleverd, is de uitgangsbegrenzer uitgeschakeld. U kunt de begrenzerdrem
pel echter wijzigen zodat het piekuitgangsniveau +4, +8 of +16 dBm is. Zie het hoofdstuk Interne wijzigingen.
EQUALIZERFUNCTIES
Low Cut-filter (High-Pass)
Het laagdoorlaatfilter (of hoogdoorlaatfilter) maakt het mogelijk om alle frequenties boven het afknijppunt van de filteringang
naar de filteruitgang te sturen zonder verzwakking, terwijl de frequenties onder de afknijping worden verzwakt (zie afbeelding
6). Het afknijppunt wordt gedefinieerd als de frequentie waarbij het signaal is gedaald met 3 dB ten opzichte van het vlakke of
bandbreedtegebied. Onder het afknijppunt vertoont het filter steeds meer verzwakking naarmate de frequentie afneemt. De
snelheid waarmee deze verzwakking optreedt, wordt gedefinieerd in decibel per octaaf (dB/oct). De SCM810 heeft een one-
pole, laagdoorlaatfilter (of hoogdoorlaatfilter) van 6 dB per octaaf.
Laagdoorlaatfilters worden idealiter gebruikt voor het verzwakken of dempen van het audiosignaal waar externe ruis, overmati
ge nabijheidseffecten of ander ongewenst materiaal aanwezig is. De lagefrequentie trillingen die door voetstappen en voertuig
verkeer worden veroorzaakt, kunnen bijvoorbeeld via microfoonstandaarden naar de microfoon en vervolgens naar het ge
luidssysteem worden overgebracht. Deze frequenties, meestal variërend van 5 tot 80 Hz, zijn over het algemeen niet wenselijk.
EFECTEN LAAGDOORLAATFILTER AFBEELDING 6
High-Frequency Shelving
9/25