UITMONDING ROOKGASAFVOER KANAAL
De eisen voor stromingsrichting staan in
NEN 2757- 1:2019 (art. 6.3).
De uitmonding van een rookgasafvoer voor vaste
brandstoffen dient altijd plaats te vinden in het
vrije
uitmondingsgebied.
De
plaats
van
uitmonding van het rookkanaal moet met zorg
gekozen worden, de beste plaats is de nok van
het dak of hier zo dicht mogelijk in de buurt. Bij
een dakhelling kleiner dan 23° geldt dat de
uitmonding 0,5 meter boven het dak moet
uitsteken. Voor daken met een hoek groter dan
23°
geldt
de
volgende
formule:
H ≥ 0,5 + 0,16 (α - 23)a
H = hoogte van de uitmonding
α = dakhelling in graden
a = de horizontale afstand vanuit de nok tot de
middenlijn van de uitmonding.
Met betrekking tot de uitmonding moet de
rookgasafvoer voldoen aan de eisen van
NEN 2757.
VERDUNNINGSFACTOR
De verdunningsfactor calculatie is t.b.v. kwaliteit
van de ventilatie lucht. Een uitmonding voor
rookgas mag niet te dicht in de buurt van een
instroomopening voor ventilatielucht zitten. Om
er zeker van te zijn dat de rookgassen voldoende
verdund zijn voordat deze een instroomopening
bereiken moet de verdunningsfactor worden
berekend uit de afstand tussen de uitmonding van
rookgasafvoer en de inlaat van de ventilatie
toevoervoorzieningen. Dit kan zijn een ventilatie
toevoeropening in een rooster dan wel een
draai/kiep raam. Verder moet elke faciliteit t.b.v.
ventilatie voor een verblijfsruimte gezien worden
als ventilatiepunt. Denk hierbij ook bijvoorbeeld
aan de instroomopening van een WTW-installatie
12
Installatie- en onderhoudsinstructies - Editie 01/2023