Selecteer Bedraad LAN (Wired LAN) en klik op OK.
6. Typ het wachtwoord en klik op OK.
Het venster Netwerkinstellingen (Network Settings) wordt weergegeven.
7. Configureer of wijzig de instellingen.
U kunt schakelen tussen de vensters IPv4 en IPv6. Klik op het tabblad om van protocol te wisselen.
• IPv4-instellingen
A: IPv4-adres gebruiken (Use IPv4 address)
Deze optie is altijd geselecteerd. (grijs weergegeven)
B: IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically)
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen
door een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld in uw router.
C: Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address)
Selecteer deze optie als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in de configuratie
waarin u de printer gebruikt of als u een vast IP-adres gebruikt.
Typ het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway.
• IPv6-instellingen
Opmerking
• Als u bij stap 4 een via USB verbonden printer selecteert, dan kunt u afhankelijk van de printer
die u gebruikt, de configuratie van de IPv6-instellingen niet uitvoeren.
Zie voor meer informatie de
configuratie via
lijst van modellen die geen ondersteuning bieden voor IPv6 -
USB-verbinding.
70