UNI SPLIT 2-serie – cassette-units
Reparatie van afgedichte onderdelen
1.6.2
(1) Bij reparaties van afgedichte onderdelen moeten alle elektriciteitsbronnen van
de te repareren installatie losgekoppeld worden vóórdat de afgedichte
afschermingen e.d. gedemonteerd worden. Wanneer het tijdens reparaties
noodzakelijk is dat de stroomtoevoer aan de installatie gekoppeld wordt, moet
op het meest kritieke punt een permanent functionerende lekstroommeter
aangebracht worden, die waarschuwt voor potentieel gevaarlijke situaties.
Bijzondere aandacht moet ook besteed worden aan de volgende punten, dit om er
zorg voor te dragen dat tijdens de werkzaamheden aan elektrische onderdelen
geen afschermingen zodanig verstoord raken, dat dit van invloed is op de
beschermingsklasse. Dit betreft ook beschadigde kabels, overmatige aantallen
aansluitingen, klemmen die niet uitgevoerd zijn volgens de oorspronkelijke
specificaties,
beschadigde
dichtingen enz..
Controleer of de installatie veilig gemonteerd is.
Zorg ervoor dat dichtingen noch dichtingsmaterialen zodanig beschadigd zijn dat ze
niet kunnen voorkomen dat er brandbare gassen binnendringen. Vervangende
onderdelen moeten voldoen aan de specificaties van de producent.
OPMERKING: Het gebruik van siliconendichtingen kan de werking van
bepaalde typen apparatuur voor de detectie van gassen verstoren. Vonkveilige
onderdelen hoeven voor de aanvang van de werkzaamheden niet geïsoleerd te
worden.
Reparatie van vonkveilige onderdelen
1.6.3
Sluit op de circuits geen permanente inductie- of capaciteitsbelastende apparatuur
aan als u niet hebt gecheckt of hierdoor de voor de installatie toegelaten spanning
of stroom overschreden wordt.
Vonkveilige onderdelen vormen de enige soort onderdelen, waaraan ook gewerkt
mag worden als er brandbare gassen in de lucht aanwezig zijn. De testapparatuur
moet over de voorgeschreven specificaties beschikken.
Vervang onderdelen alleen door door de producent gespecificeerde delen. Andere
onderdelen zouden ontbranding van in de lucht gelekt koelmedium kunnen
veroorzaken.
Bekabeling
1.6.4
Controleer of de bekabeling niet versleten is en of ze niet te lijden heeft van
corrosie, overmatige druk- of trekkrachten, vibraties, scherpe randen of andere
dichtingen,
onjuiste
20
montage,
slecht
passende