DURA+ warmtepomp
6.3 Overwinteren van de warmtepomp
Belangrijk: het niet nemen van de nodige voorzorgen voor de overwintering kan schade veroorzaken aan
de warmtepomp waardoor de garantie komt te vervallen.
De warmtepomp, de filterpomp, de filter en de leidingen dienen beschermd te worden in gebieden waar
vriestemperaturen kunnen voorkomen. Voer de volgende taken uit om al het water uit de warmtepomp te
verwijderen:
1. zet de elektrische stroom naar de warmtepomp uit
2. sluit de watertoevoer naar de warmtepomp: sluit volledig de kranen 2 en 3 van de by-pass
3. ontkoppel de wateraansluitingen aan de warmtepomp en laat het water wegvloeien
4. koppel de wateraansluitingen opnieuw aan de warmtepomp om te verhinderen dat er vuil in de leidingen
zou komen.
Opmerking: deze voorzorgen dienen niet genomen te worden indien men wenst gebruik te maken van de
ingebouwde vorstbeveiliging.
6.4 Opstarten na de winter
Indien uw warmtepomp werd klaargemaakt voor overwintering, dient U de volgende stappen te ondernemen
voor het opstarten in de lente:
1. controleer vooraf of er geen vuil in de leidingen is kunnen komen en of er geen structurele problemen zijn
2. controleer of de wateraansluitingen aan de warmtepomp goed bevestigd zijn
3. start de filterpomp om de watertoevoer naar de warmtepomp te voorzien. Stel de by-pass opnieuw in.
4. sluit de elektrische stroom opnieuw aan naar de warmtepomp en zet haar AAN.
6.5 Controle
®
De DURA+
warmtepompen zijn ontwikkeld en gebouwd voor een lange levensduur indien zij op de juiste
manier zijn geïnstalleerd en onder normale omstandigheden kunnen draaien.
belangrijk om uw warmtepomp gedurende jaren veilig en efficiënt te laten werken.
De volgende richtlijnen kunnen U daarbij helpen:
1. zorg voor een gemakkelijke toegang tot het service paneel
2. houdt de omgeving van de warmtepomp vrij van eventueel groenafval
3. snoei de beplanting rond de warmtepomp om voldoende vrije ruimte te garanderen
4. verwijder eventuele watersproeiers uit de omgeving van de warmtepomp. Zij kunnen de warmtepomp
beschadigen.
5. voorkom dat regenwater van een afdak rechtstreeks op de warmtepomp terecht komt. Voorzie de nodige
afvoer ervan.
6. Gebruik de warmtepomp niet indien zij onder water is komen te staan. Contacteer onmiddellijk een
gekwalificeerde technicus om de warmtepomp te inspecteren en eventueel te herstellen.
Tijdens de werking van de warmtepomp kan er condensatie ontstaan. Deze kan wegvloeien door een opening in
de bodemplaat van het toestel.
luchtvochtigheid. Verwijder het eventuele vuil dat het wegvloeien zou kunnen verhinderen.
Tijdens de werking kunnen 10 tot 20 liters condensatiewater ontstaan. Indien er meer ontstaat, stop de
warmtepomp en wacht gedurende een uur om na te gaan of er geen lek is in de leidingen.
OPMERKING: Een snelle manier om te controleren of het water van condensatie komt is het toestel uit
te zetten en de zwembad pomp te laten lopen. Als er geen water meer uit de condensatie-uitlaat komt ,
dan is het condensatie. EEN NOG SNELLERE MANIER – TEST HET DRAIN WATER OP CHLOOR –
als er geen chloor aanwezig is, is het condensatie.
Zorg ook voor een vrije aanzuiging van de lucht en een goede afvoer van de afgekoelde lucht. Vermijdt dat de
uitgeblazen lucht rechtstreeks opnieuw wordt aangezogen.
Deze hoeveelheid condensatiewater zal toenemen bij een verhoogde
Een regelmatig nazicht is
17