Bediening
Uw luchtontvochtiger werkt
volgens het condensatieprin-
cipe. Binnen in het apparaat
bevindt zich een ventilator
waarmee lucht via een koelin-
stallatie getrokken wordt.
Hierdoor condenseert het
vocht dat zich in de lucht
bevindt en druppelt het in het
condensaatreservoir. De
afgekoelde lucht stroomt
vervolgens weer uit het appa-
raat.
Let er bij het gebruik van het
apparaat steeds op dat ramen
en deuren gesloten zijn. Houd
er rekening mee dat de ka-
mertemperatuur tijdens het
gebruik van het apparaat kan
verhogen.
Uw apparaat werkt alleen met
een correct geplaatst conden-
saatreservoir.
Dek de ventilatieopeningen
(boven- en achterkant van
het apparaat) nooit af. Dit
kan tot oververhitting van de
luchtontvochtiger leiden.
Houd voldoende afstand tot
wanden of andere voorwer-
pen.
• Zet het apparaat in de buurt van
een geschikt stopcontact (met een
netspanning volgens het type-
plaatje), zorg er daarbij voor dat dit
stopcontact goed te bereiken is.
• Zorg voor een vlakke, droge en anti-
slip ondergrond.
Gebruik van het apparaat
Controleer voor elk gebruik of alle
ventilatieopeningen, roosters en
filters vrij van vuil en niet geblok-
keerd zijn. Reinig het apparaat en de
accessoires indien nodig volgens het
hoofdstuk "Onderhoud, reiniging en
verzorging".
• Sluit de netadapter (I) eerst aan
op het apparaat en daarna op het
stopcontact.
• Druk de AAN/UIT-schakelaar (F) op
positie "I" om het apparaat in te
schakelen.
• Het groene controlelampje geeft
aan dat het apparaat in gebruik is.
• Druk de AAN/UIT-schakelaar op
positie "0" om het apparaat uit te
schakelen.
Condensaatreservoir
Het condensaatreservoir (H) is
met een vlotter uitgerust, die
het apparaat uitschakelt als het
condensaatreservoir (H) vol is.
In dat geval brandt het contro-
lelampje – Condensaatreser-
11