GMC-Instruments Belgium NV
In dit submenu kunnen volgende instellingen gemaakt worden:
- Waveform (golfvorm)
- Frequence (frequentie)
- Amplitude (signaalsterkte)
De puls waveform heeft een vaste pulslengte van 20 mseconden en een frequentie van elke 4 seconden
(0,25 Hz).
5. Algemene instellingen
Druk op F4 vanuit het hoofdmenu en selecteer SETUP.
5.1 Test sequence samenstellen
Selecteer Teszt Sequence en druk op F4.
Een lijst met bestaande test sequences verschijnt op het scherm.
Door op F1 te drukken kan een nieuwe test sequence aangemaakt worden.
Door op F2 te drukken kan met de geselecteerde test sequence kopiëren, wissen of printen.
Door op F3 te drukken kan met terugkeren naar het hoofdmenu.
Door op F4 te drukken kan men de geselecteerde test sequence bekijken.
5.1.1 Zelf een nieuwe test sequence aanmaken
Druk op F1 en geeft een naam aan de nieuwe test sequence, bijvoorbeeld Test Sequence 4. Bevestig met
F4.
De nieuwe test sequence wordt aan de lijst toegevoegd.
Druk vervolgens op F4 om de nieuwe test sequence op te stellen.
In eerste instantie is deze lijst leeg en verschijnt enkel de naam en END op het scherm. Ga met de pijltjes
naar beneden.
Door op F1 (+) te drukken kan een test ingevoerd worden. Men heeft de keuze uit:
- NIBP test setting
- SPO2 test setting
- Patient test setting
- Start all test
- NIBP leak test
- NIBP pop-off test
Selecteer een test en druk op F4.
De test wordt toegevoegd aan de test sequence.
Met F1 (+) kan een volgende test bijgevoegd worden.
Als alle test zijn ingevoerd, sluit af met F3
5.1.2 De Test sequence uitvoeren.
Druk op F4 vanuit het hoofdmenu en selecteer AUTO MODE. Bevestig met F4. De tester komt in het
menu van de ASSET details.
Geeft het identificatienummer is van het te testen toestel (Asset ID).