GEAVANCEERDE FUNCTIES
Piek zoeken (de luidste passage zoeken)
Als het opnameniveau van het cassettedeck op het piekniveau
op de cd wordt afgesteld, kunt u vervorming en ruis bij de
opname voorkomen. Hiermee kunt u de piek op de volledige
cd of in de geprogrammeerde tracks detecteren alvorens u
verder bewerkt.
1.
Druk op de PEAK-toets op de cd-speler. "PEAK" begint te
branden en vanaf de eerste passage op de cd wordt naar
de piek gezocht. Dit zoeken kan enkele minuten duren.
Licht op
TTL
TRK
TEXT 1 2
3 4
5 6
7 8
2.
Wanneer in de laatste passage naar de piek is gezocht,
wordt de weergave ongeveer 6 seconden herhaald met
het volume op een relatief hoog niveau. Regel het
opnameniveau van het cassettedeck. (Zie de handleiding
van het cassettedeck.)
Licht op
TTL
TRK
TEXT 1 2
3 4
5 6
7 8
3.
Druk op de 7-toets op de cd-speler of de afstandsbediening
om het zoeken naar de piek te stoppen.
Opmerking:
Aangezien op een cd meerdere pieken kunnen voorkomen,
kan het gebeuren dat een andere piek wordt gevonden
telkens wanneer u de functie voor het automatisch zoeken
naar pieken gebruikt.
Bewerken (een cd op cassette opnemen)
Wanneer u een cd op een cassette kopieert, kunt u met deze
functie de weergavetijd van de tracks die u wilt opnemen aan
de cassettelengte aanpassen en een pauze van 4 seconden
tussen de tracks opnemen.
• Eenvoudige bewerking
Met deze handeling worden tracks in een gespecificeerde
bandlengte gepast, terwijl de tracks hun oorspronkelijke
volgorde behouden.
1.
Druk in de stopmodus op de EDIT-toets, waarna de EDIT-
indicator begint te branden.
(Voorbeeld: wanneer een cd met 28 tracks in de cd-speler ligt)
TEXT 1 2
3 4
5 6
7 8
Knippert
5
5 6
Laatste track op kant A
De bandopnametijddisplay (90) verschijnt.
22
Licht op
PEAK
TIME
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Licht op
PEAK
TIME
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Licht op
EDIT
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Licht op
EDIT
13 14
Laatste track op kant B
Dit voorbeeld geeft aan dat bij een bandlengte van 90
minuten track 15 de laatste track op kant A is en track 28
de laatste track op kant B. U kunt dus de 28 tracks op een
cassette van 90 minuten passen door track 1 tot 15 op
kant A op te nemen en track 16 tot 28 op kant B.
2.
Om de opnamebandlengte te veranderen geeft u de
nieuwe bandopnametijd in met behulp van de ¢- of 4-
toets of de nummertoetsen (0 tot 9).
• Gebruik van de ¢- de 4-toetsen
Bij iedere druk op de ¢-toets kunt u de opnametijd als
volgt veranderen: 90 → 46 → 54 → 60 → 74 → 90. Bij
iedere druk op de 4-toets kunt u de opnametijd als volgt
veranderen: 90 → 74 → 60 → 54 → 46 → 90. Bij iedere
druk op de ¡-toets kunt u de opnametijd met 1 minuut
verhogen. Bij iedere druk op de 1-toets kunt u de
opnametijd met 1 minuut verlagen.
• Wanneer u met de nummertoetsen bijvoorbeeld een C-
46 cassette ingeeft, drukt u op 4 en dan op 6.
TEXT 1 2
3 4
5 6
Dit displayvoorbeeld laat zien dat tracks 1 tot 8 op kant A
van een C-46 cassette worden opgenomen en tracks 9
tot 16 op kant B. Het knipperende pijltje helemaal rechts
op de tekendisplay betekent dat tracks 17 en daarboven
niet op het cassettebandje kunnen worden opgenomen.
3.
Druk opnieuw op de EDIT-toets en stel de inhoud van de
bewerking in.
Licht op
TTL
TRK
TEXT 1 2
3 4
5 6
Nummerindicators van tracks voor kant A beginnen te branden.
Totaal aantal tracks op kant A
4.
Laat het gewenste stuk weergeven via de procedure voor
gesynchroniseerd opnemen.
Knippert
EDIT
7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Licht op
A –
EDIT
TTL
TIME
7 8
9 10 11 12 13 14 15
Totale weergavetijd van kant A