Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage Hydraulisch Systeem; Aanvoer- En Retoursensoren - ait-deutschland WR 2.1 Installatie- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Montage
LET OP
De wand moet voldoende draagvermogen hebben.
1.
Lijn het boorschema uit, markeer de gaten en
boor.
 "Boorschema", pagina 12
2.
Frontkap verwijderen.
1
3.
Bescherm de frontkap tegen beschadigingen en
leg deze veilig weg.
4.
Bevestig de wandregelaar met de bijgeleverde
pluggen en schroeven aan de wand.
De pluggen zijn uitsluitend voor volgende wandcon-
structies geschikt:
● beton
● massieve steen van lichtbeton
● holle bouwsteen van lichtbeton
● cellenbeton
● verlaagd plafond van spanbeton met panelen
● natuursteen met dichte structuur
● massieve kalkzandsteen
● kalkzandsteen met gaten
● massieve baksteen
● holle baksteen
● hol plafond van baksteen, beton of dergelijke
● volle gipsplaten
● gipskarton- en gipsvezelplaten
● spaanplaten
Het plaatmateriaal dient voldoende dik te worden ge-
dimensioneerd, om een veilige bevestiging te verze-
keren.
Voor andere wandconstructies moet de opdrachtgever
zelf voor geschikt bevestigingsmateriaal zorgen.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83058800fNL | ait-deutschland GmbH
4
3
2
LET OP
De vrije ruimte naar de wand dient voor de ventilatie
en mag niet worden afgedicht of afgesloten.
5.
Leg de kabelgoten op een afstand van ten minste
2 cm van van de wandregelaa.
6

Montage hydraulisch systeem

LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydraulische sys-
teem kunnen leiden tot schade aan de warmtepomp.
► Zorg ervoor dat er een slibvang in het hydrauli-
sche systeem gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrauli-
sche aansluiting van de warmtepomp goed door.
De diameters en lengtes van de buizen van het ver-
warmingscircuit zijn voldoende gedimensioneerd.
De vrije opvoerhoogte van de circulatiepomp
brengt ten minste de voor dit apparaattype ver-
eiste
minimale
doorstroomhoeveelheid
(
"Technische gegevens / leveringsomvang",
 
pagina 11).

6.1 Aanvoer- en retoursensoren

1.
Bevestig de aanvoersensor (②) aan de warmte-
geleidende leiding van de aanvoer (①) die uit de
warmtepomp komt met kabelbinders en warmte-
geleidingspasta.
2.
Bevestig de retoursensor (④) aan de warmtege-
leidende leiding van de retour (③) die naar de
warmtepomp leidt met kabelbinders en warmte-
geleidingspasta.
3
 Documentatie hydraulische aansluitingen
op
1
2
4
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave