Function
Configureert de functies waardoor het toestel makkelijker te gebruiken is.
■
Input Assignment
Wijst de COMPONENT VIDEO-, COAXIAL- en OPTICAL-aansluitingen toe aan een andere signaalbron.
■
Procedure
Voorbeeld: de OPTICAL (2)-aansluiting toewijzen aan de signaalbron "AV 2"
1
Gebruik de cursortoetsen om de cel op het snijpunt van "AV 2" en "Optical" te selecteren, en
druk op ENTER.
2
Gebruik de cursortoetsen om "2" te selecteren en druk op ENTER.
3
Druk op ON SCREEN om het menu te sluiten.
X
COAXIAL- en OPTICAL-aansluitingen kunnen niet tegelijkertijd aan dezelfde signaalbron worden toegewezen.
■
Remote PROGRAM Key
Wijst de gewenste functie toe aan de PROGRAM-toetsen van de afstandsbediening.
Als bijvoorbeeld "INPUT Selection" is geselecteerd werken de PROGRAM-toetsen als
overschakelingstoetsen voor de ingang.
Instellingen
DSP Program
Selecteer een geluidsprogramma.
Selection
INPUT Selection
Hiermee selecteert u een signaalbron voor weergave.
NET Selection
Een netwerkbron selecteren
Preset Selection
Een geregistreerd item selecteren (snelkoppeling)
Browse Screen -
Ga naar de vorige/volgende pagina van de bladerschermlijst.
1 Page Up/Down
Subwoofer Trim
Het geluidsvolume van de subwoofer aanpassen.
Dialogue Level
Het geluidsvolume van het dialooggeluid aanpassen.
De instelling Repeat/Shuffle voor het USB-opslagapparaat of mediaserver
qRepeat / wShuffle
selecteren
■
Display Set
Configureert de instellingen van de display op het voorpaneel en de display op het tv-scherm.
Dimmer (Front Display)
Wijzigt de helderheid van de display op het voorpaneel.
Instelbereik
-4 tot 0 (hoger voor helderder)
Y
De display op het voorpaneel kan donker worden als "ECO Mode" (p. 161) is ingesteld op "On".
Short Message
Bepaalt of korte berichten op het tv-scherm worden weergegeven als het toestel wordt
bediend (zoals signaalselectie en volumeregeling).
Instellingen
On
Korte berichten worden op het tv-scherm weergegeven.
Off
Korte berichten worden niet op het tv-scherm weergegeven.
158
Nl