Technische informatie manual Venta
4.5 Hydraulische aansluitingen.
De Venta ventilatie warmtepompunit is het centrale deel van de tapwater verwarmingsinstallatie. De 3-toeren
circulatiepomp is in de verwarmingsmodule geïntegreerd. Het expansievat met een volume van 12 liter is geïntegreerd
in de warmtepompunit Het expansievat is afgesteld op een voordruk van 1 Bar. Het volume van het expansievat is
voldoende voor een gemiddelde verwarmingsinstallatie. Mocht de inhoud van de verwarmingsinstallatie groter zijn dan
250 liter, dan moet een extra expansievat gemonteerd worden. De bedrijfsdruk moet in koude toestand 1,5 Bar zijn.
Het veiligheidsventiel is eveneens gemonteerd in de warmtepompunit. Een aansluiting met sifon naar een afvoer moet
voorzien worden.
Bij het overschrijden van het voorgeschreven maximale volume van de verwarmingsinstallatie moet een extra
expansievat gemonteerd worden.
Het interne overstortventiel is afgesteld op een druk van 3,5 Bar. Deze instelling voldoet aan de normale toepassing
van een verwarmingsinstallatie. Bij ongewoon hoge bedrijfsdrukken in het verwarmingssysteem wordt het
overstortventiel zodanig aangesproken dat een minimaal watervolume in het circuit aanwezig blijft. Op deze manier
worden hogedrukstoringen van het koudemiddelcircuit of aanspreken van de beveiligingssensor (STB) voorkomen. Het
overstortventiel mag nooit ingesteld worden op de maximale druk van 6 Bar.
Indien de volumestromen over de warmtepompunit niet conform specificaties zijn, zullen beveiligingen ingrijpen en de
warmtepompunit uitschakelen. In geval van de lage volumestroom over het verwarmingsdeel zal het
koudemiddelcircuit een hogedruk storing geven. Dit gebeurt ook als de maximaalthermostaat (STB) wordt geactiveerd.
In de meeste gevallen ontstaan storingen omdat externe factoren niet kloppen, zelden wordt een storing veroorzaakt
door het niet goed functioneren van het koudemiddelcircuit. Verkeerde instellingen van de microprocessorregelaar
kunnen dezelfde storingen geven. Deze storingen en het afschakelen, beschermt de warmtepompunit tegen defect
raken.
4.6 Afvullen en ontluchten.
Aanwijzigen voor het vullen en ontluchten van het warmtepompsysteem.
Het afvullen van het verwarmingssysteem dient met grote zorg gedaan te worden. Het beste is het om bij het afvullen
gedurende een periode water toe te voeren via de toevoer aansluiting en het water door te laten stromen om zoveel
mogelijk lucht uit de installatie te krijgen. Hierna dient een wachtperiode in acht genomen te worden waarbij via de
ontluchtingsventielen lucht uit het systeem wordt gelaten. Deze cyclus dient net zo lang herhaald te worden totdat er geen
lucht meer in de installatie aanwezig is.
Hierna kunnen de afsluiters op de verwarmingsmodule geopend worden zodat het gehele systeem met water gevuld
wordt. Nogmaals ontluchten is ook hier van groot belang.
________________________________________________________________________________________________
Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50
Blz. 15