3006038-2022-10-12
1.3.2 Eisen aan de ondergrond
1.3.3 Condensafvoer
Opgelet
1.3.4 Eisen aan het kanalensysteem
Kanaalaansluiting
Geluidsdempers
Isolatie
Condens
Geen kanaalaan-
sluiting
Indien de unit direct op de ondergrond geplaatst wordt, d.w.z. zonder montageframe (toebehoren),
moet de ondergrond:
● egaal zijn
● horizontaal zijn (± 3 mm per meter)
● hard zijn
● trillingsvrij zijn
Zie het hoofdstuk 'Belangrijkste afmetingen' voor meer afmetingen voor de voeten van de VEX-unit.
De condensafvoer van de condensbak onder de wisselaar en onder een eventueel aanwezig koelelement
steekt uit aan de voorkant van de VEX-unit. In de onmiddellijke omgeving van de VEX-unit moet in een
afloop voor condenswater worden voorzien. Zie het hoofdstuk 'Mechanische installatie'.
Om ruimte voor de bevestiging van het waterslot te waarborgen, kan de VEX-unit op het montagefra-
me (accessoire) of op een andere verhoging worden gemonteerd, minstens 135 mm boven vloerni-
veau.
Voor een zo hoog mogelijk rendement en een zo laag mogelijk energieverbruik moet de VEX-unit wor-
den aangesloten op een kanalensysteem met een recht kanaal van ten minste 500 mm voor en achter
de unit.
Het kanalensysteem moet van geluidsdempers voorzien worden. Deze worden gespecificeerd door
degene die voor het project verantwoordelijk is, in overeenstemming met de geldende eisen voor de
bedieningszone.
Het kanaalsysteem moet worden geïsoleerd, rekening houdend met
● condensatie
● geluidsoverdracht
● warmte-/koudeverlies
Bij een extra hoog vochtgehalte in het afblaaslucht- en buitenluchtkanaal kan er in de kanalen condens
ontstaan. EXHAUSTO adviseert ook een condensafvoer te installeren vanaf het laagste punt in de ka-
nalen.
Indien er op één of meerdere aansluitpunten geen kanaal wordt aangesloten:
monteer beschermnet over de aansluitpunten, met een maasgrootte van max. 20
mm.
11/48
Productinformatie