8.0
Meten van de pH-waarde van een grondoplossing
De grootste bron van fouten bij grondanalyses ligt in de monsterneming.
Het is van groot belang dat elk monster representatief is voor het
bemonsteringsgebied waaruit het komt.
Monsterneming
Neem zigzagsgewijs monsters in het gehele vereiste gebied.
1
Neem grondmonsters op circa 20 cm / 8 inch diepte.
2
Meng alle genomen monsters grondig door elkaar.
3
Laat ze aan de lucht of in een oven drogen bij 40°C / 104°F.
4
Weeg 20 g / 0.7 oz van de grondmonsters af in een plastic bemonsteringspotje van 150 ml /
5
5 fl oz.
Monstervoorbereiding
Voeg 100 ml / 3 fl oz gedistilleerd of gedeïoniseerd water toe en schroef het deksel
1
er vast op.
Schud het potje ononderbroken gedurende 5 minuten. Laat het potje staan tot 's
2
anderendaags en schud het dan opnieuw.
Laat het 15 minuten rusten na het schudden en zeef het monster in een zuivere maatbeker.
3
pH-metingen verrichten als volgt:
Verwijder de beschermdop/plantboor en plaats de probe-punt in het monster van de
1
grondoplossing.
Schakel de pH-pen voor grond in.
2
Wacht totdat de weergave van de meetwaarde op het display is gestabiliseerd. Noteer de
3
meting.
Als de pH-pen voor grond tijdens een meting uitvalt, volstaat het even op de inschakeltoets te
drukken om het apparaat weer in te schakelen en de meting voort te zetten.
Haal de probe uit de grond/groeimedia en spoel de punt onder schoon stromend water (geen
4
OO- of gedistilleerd water) om overblijvende grondresten te verwijderen.
Plaats de beschermdop/plantboor na elk gebruik terug op de probe en zorg dat er Bluelab pH
5
Probe Storage Solution of overvloedig leidingwater in zit.
"EEN DROGE PUNT IS EEN DODE PUNT!" Zie vak 4.0 - Verzorging van pH-probe voor grond.
10