a
Thermische leidingisolatie (aan de kant van de
binnenunit)
b
Flareverbindingen
c
Vloeistofleiding (met isolatie) (lokaal te voorzien)
d
Gasleiding (met isolatie) (lokaal te voorzien)
e
Naad van de thermische leidingisolatie naar boven
f
Vinyl tape (lokaal te voorzien)
3 Isoleer de koelmiddelleiding, de kabel tussen de units en de
afvoerslang
op
de
binnenunit:
koelmiddelleiding en kabel tussen de units
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
7
Elektrische installatie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik
GEEN
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
FTXP-N
Daikin kamerairconditioner
3P695637-2A – 2022.06
a
b
c d
f
e
e
Zie
"8.1 Afvoerleiding,
isoleren" [ 4 10].
servicevertegenwoordiger
lokaal
aangekochte
elektrische
7.1
Specificaties van standaard
bedradingscomponenten
Onderdeel
Kabel tussen de units (binnen↔buiten)
7.2
Elektrische bedrading aansluiten
op de binnenunit
WAARSCHUWING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren kunnen gaan nestelen in de unit. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
OPMERKING
▪ Houd de voedingskabel en de transmissiekabel van
elkaar gescheiden. De transmissiebedrading en de
voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
▪ Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm
van elkaar worden gehouden om eventuele elektrische
storingen te voorkomen.
De elektrische bedrading moet worden uitgevoerd zoals beschreven
in de montagehandleiding en conform met de nationale elektrische
bedradingsvoorschriften of de reglementen.
1 Plaats de binnenunit op de haken van de montageplaat. Maak
hierbij gebruik van de " "-aanduidingen.
a
b
of
c
a
Montageplaat (accessoire)
b
Verbindingskabel
c
Kabelgeleiding
2 Steek de kabel tussen de units van de buitenunit door de
doorvoeropening in de muur, door de achterkant van de
binnenunit en door de voorkant.
Opmerking:
Draai isolatietape rond de uiteinden van de kabel
tussen de units als hij al op voorhand gestript was.
3 Buig het uiteinde van de kabel omhoog.
a
Klemmenstrook
b
Elektrische componentenblok
c
Kabelklem
4 Strip de draad ongeveer 15 mm af.
5 Sluit de draden aan op de klemnummers met dezelfde kleur op
de klemmenblokken van de binnenunit en draai de draden
stevig vast op de overeenkomstige klemmen.
6 Sluit de aardingskabel aan op de overeenkomstige klem.
7 Elektrische installatie
4-aderige kabel
1,5 mm²~2,5 mm² en
geschikt voor 220~240 V
H05RN-F (60245 IEC 57)
Montagehandleiding
a
b
c
9