5.1.1 Gevoeligheid van de
thermostaat instellen
SPAN
1.0
1. Stel de jumper aan de achterkant van
de kamerthermostaat op de gewenste
instelling in.
– Gevoeligheidswaarde van de ther-
mostaat:
– «0,5» (Opgave)
De activering resp. deactivering
van de verwarming gebeurt bij +/-
0,5 °C van de gewenste tempera-
tuur.
– «1»
De activering resp. deactivering
van de verwarming gebeurt bij +/-
1 °C van de gewenste tempera-
tuur.
2. Druk op de toets «RESET».
◁
De wijziging van de instelling wordt
overgenomen.
5.2 Programmeermodus "5-2" of
"7"
De instelling moet voor de montage van
de kamerthermostaat aan de wandhouder
gebeuren.
8
0.5
5.3 Programmeermodus instellen
1. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing om
de programmeermodus samen met de
gebruiker te selecteren.
2. Stel de jumper aan de achterkant van
de kamerthermostaat op de gewenste
modus in.
– Programmeermodus:
– «5-2» (Opgave)
De programmering gebeurt in 2
dagblokken (5 weekdagen en 2
weekenddagen).
– «7»
De programmering gebeurt indivi-
dueel voor elke dag van de week.
3. Druk op de toets «RESET».
◁
De wijziging van de instelling wordt
overgenomen.
5.4 Draadloos adres
Kamerthermostaat en draadloze ontvan-
gereenheid moeten hetzelfde draadloze
adres hebben.
De draadloze ontvangereenheid ontvangt
alleen informatie van de kamerthermostaat
als ze hetzelfde draadloze adres heeft.
Als er meerdere kamerthermostaten in de
directe omgeving zijn, moet het draadloze
adres soms veranderd worden (bijv. be-
staande installaties in de omgeving of in-
stallaties met meerdere zones).
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020177340_01
PROGRAM
7
5-2