7) Boor twee gaten ∅
40 mm door het
dakbeschot ter
plaatse van de
dakdoorvoer. Voer de
geïsoleerde leidingen
met sensordraad
door het dak.
Let op: dakdoorvoer kan op elke gewenste plek,
flexibele ribbelslangen passen in veel gevallen onder
de dakpannen
9) Plaats de
collector(en) in de
dakbeugels en
monteer de collector
met meegeleverde
M8 inbusbouten in
de schroefdraad
rails. Monteer
meerdere collectoren
met een
tussenruimte van ±
10mm
Let op: draai de inbusbouten handvast aan
11) Voer de
temperatuursensor
door de rubberen
afdichter, leg een
knoop in de draad
achter de afdichter.
Schuif de sensor in
het koperen
voelerbuisje en druk
de rubberen afdichter
goed aan.
Let op: sluit de temperatuursensor aan
op de warme uitstromende leiding van de collector
8) Plaats de dakpan (of
speciale ventilatiepan)
met inkeping terug en
voer de leidingen door.
Maak de dakpan met
dakdoorvoer
waterdicht met
meegeleverde
flexibele "loodslab".
10) Sluit de
collectorleidingen aan
op de
Collector-
aansluitingen.
Let op: Gebruik altijd een contrasleutel bij de montage
van de leiding aan de collectoraansluiting en buig vóór
montage de RVS ribbelslang onder de gewenste hoek
12) Koppel de
temperatuur
sensordraad door
en voer deze ook
naar binnen. Schuif
alle dakpannen
netjes terug.
Let op: Verwijder het witte beschermkarton na het
installeren van de collector(en). Pas op, bij zonnig
weer kan de collector temperatuur hoog oplopen na
het verwijderen van het beschermkarton.
20