Koelingskit - Code 076313
1.4 Parameterinstellingen volgens de in-
stallatie
De afstelling van de parameters moet worden aangepast
aan de verwarmings- en koelingselementen om
ongemak te voorkomen als gevolg van condensatie of
temperatuurschommelingen (zie onderstaande tabel).
• Aanbevolen parameterinstellingen volgens de zenders (van de installatie)
Koeling
(CC1)
Toestemming
koeling
(CC2)
(CC1)
Helling van de
koelingscurve
(CC2)
(CC1)
Translatie van
de curve
(CC2)
(CC1)
Min. ingestelde
ingangswaarde
(CC2)
2
3
4
Geografisch gebied
Binnenzone
Kustzone (breedte 30 km)
Kustzone (breedte 50 km)
Kustzone (breedte 50 km)
Kustzone (breedte 50 km)
- 8 -
Software
Vloerverwarming-
koeling
V26
V27
zie optionele
koelkit
34
41
0,25
42
61
35
42
0
43
62
36
43
18 °C
44
63
1
5
Temperatuurlimiet
wateringang
(Software V26 : N° 36 en 44;
Software V26 : N° 43 en 63)
18°C
19°C
20°C
21°C
22°C
Lagetemperatuursradiatoren
-
-
-
-
Figuur 5 - Ingangstemperatuur met vloerver-
warming
De temperatuur van het water moet worden beperkt
tot een waarde bepaald door het geografisch gebied.
Een instelling bij te lage temperaturen brengt het
risico mee op condensatie bij de vloer met alle
risico's van dien.
In
het
temperatuurgrenzen,
verantwoordelijk worden gesteld voor schade of
letsels die hierdoor worden veroorzaakt.
Dynamisch
Conventionele
radiatoren of ventilo-
convectoren
zie optionele
koelkit
1*
0 *
10 °C *
geval
van
niet-naleving
kan
de
fabrikant
Installatiehandleiding "1690 - NL"
radiatoren
-
-
-
-
van
de
niet