Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
FOUNDATION Fieldbus niet intrinsiek veilige bedrading
1. Sluit de Field-
bus-bedrading aan op
de aansluitcontacten 1
en 2 aan de X1-zijde.
Deze aansluitcontac-
ten zijn gemerkte
BUS-aansluitpunten.
De BUS-aansluitpun-
ten zijn polariteitonge-
voelig.
2. Sluit de voedingsbe-
drading aan op aan-
sluitcontact 3 en 4 aan
de X1-zijde. Deze draden zijn gescheiden van de Fieldbus-bedrading.
FOUNDATION Fieldbus intrinsiek veilige bedrading
1. Sluit de Fieldbus-bedra-
ding aan op aansluit-
contact 1 en 2 aan de
X2-zijde. Deze aansluit-
contacten zijn gemerkte
BUS-aansluitpunten.
De BUS-aansluitpun-
ten zijn polariteitonge-
voelig.
2. Sluit de voedingsbe-
drading aan op aan-
sluitcontact 3 en 4 aan
de X1-zijde. Deze dra-
den zijn gescheiden
van de Fieldbus-bedrading.
N.B.
Voorkom aardsluiting van de stroomvoerende signaalbedrading op de
behuizing terwijl u aan een segment werkt. Aardsluiting van de communi-
catiedraden kan de communicatie met alle voorzieningen op het segment
tijdelijk verloren doen gaan.
Rosemount 5600 Series
Optie 7A FOUNDATION Fieldbus,
Aansluitkast
niet intrinsiek veilig
X1
EEx e
1
2
3
4
X1
Hazardous Area
Gevaarlijk gebied
Afbeelding 21. Transmitter-aansluitblok
(niet intrinsiek veilige bedrading)
Aansluitkast
Optie 7B FOUNDATION Fieldbus,
X2
intrinsiek veilig
EEx i
1
2
3
4
5
6
7
X2
Gevaarlijk gebied
Hazardous Area
Afbeelding 22. Transmitter-aansluitblok
(intrinsiek veilige bedrading)
FOUNDATION
FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus I/O
N.B.: Configuratie vindt plaats
NOTE: Configuration is done
via een FOUNDATION
via a FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus host.
host.
24–240 V
Safe area
Veilig
d.c./a.c. 0–60 Hz
gebied
10 W
15 VA
FOUNDATION
FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus I/O
N.B.: Configuratie vindt plaats
NOTE: Configuration is done
via een FOUNDATION
via a FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus host.
host.
Veilig gebied
Safe area
I/O
I/O