4
NL / Wireless Interface / Instalatiehandleiding
2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN -MAATREGELEN
2.1
WAARSCHUWINGEN EN SYMBOLEN
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen worden in deze handleiding gemarkeerd door de onderstaande pictogrammen:
LET OP!
Bijzondere gegevens, respectievelijk geboden en verboden ten aanzien van schadepreventie.
WAARSCHUWING
Een waarschuwing duidt op eventueel letsel voor de gebruiker of omvangrijke materiële schade aan de Wireless
Interface indien de gebruiker de procedures niet (zorgvuldig) uitvoert.
Een procedure, omstandigheid, enz. die extra aandacht verdient.
2.2
GEBRUIK VOLGENS BESTEMMING
1
De WI is gebouwd conform de geldende veiligheidstechnische richtlijnen;
2
Gebruik de WI uitsluitend:
in technisch correcte toestand;
in een goed geventileerde ruimte, beschermd tegen regen, condens, vocht en stof;
met inachtneming van de instructies in deze gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
Gebruik de WI nooit op locaties met gas of stofontploffingsgevaar of in de nabijheid van mogelijke brandbare
stoffen!
3
Een ander gebruik als onder 2 genoemd geldt niet als conform de bestemming. Mastervolt niet aansprakelijk voor schade
die hiervan het gevolg kan zijn.
2.3
ORGANISATORISCHE MAATREGELEN
De gebruiker moet altijd:
over de handleiding kunnen beschikken;
bekend zijn met de inhoud van deze handleiding. Dit geldt in het bijzonder voor het hoofdstuk veiligheidsvoorschriften en -
maatregelen.
2.4
ONDERHOUD EN REPARATIE
Schakel de voeding van de elektrische installatie uit.
Zorg ervoor dat derden de genomen maatregelen niet weer ongedaan kunnen maken.
Gebruik in geval van onderhoud of reparatie alleen originele reserveonderdelen.
2.5
ALGEMENE VEILIGHEIDS- EN INSTALLATIEVOORZORGSMAATREGELEN
Aansluitingen en beveiligingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijk geldende voorschriften.
Voer geen werkzaamheden uit aan de WI en/of de elektrische installatie als deze nog onder spanning staat. Laat
veranderingen aan uw elektrische installatie alleen door gekwalificeerde elektriciens uitvoeren.
Controleer minstens één maal per jaar de bedrading en de aansluitingen. Verhelp gebreken zoals losse verbindingen,
verbrande kabels en dergelijke onmiddellijk.