VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Zet de scootmobiel altijd vast in een voorwaartse positie in een voertuig. Maak de 4 riemen vast aan de
daarvoorbestemde bevestigingspunten. Zie figuur 5. Maak de riemen vast genoeg zodat er geen
spelingmeer op zit. Maak de riemen nooit vast aan aanpasbare, bewegende of verwijderbare onderdelen van
de scootmobiel zoals daar zijn, de armleuningen, de kap en de wielen. Deze onderdelen zouden moeten
verwijderdworden. De ankerpunten voor de riemen die de scootmobiel langs achteren moeten vastzetten,
moeten directachter de achterwaartse bevestigingspunten op de scootmobiel geplaatst worden. De
ankerpunten vooraanmoeten wijder zijn dan de scootmobiel om een groter laterale stabiliteit te verzekeren.
WAARSCHUWING! Verzeker u ervan dat de scootmobiel stevig is vastgemaakt aan het
voertuig tijdens het transport. scootmobiels die niet stevig zijn vastgemaakt aan het
voertuig, zijn een gevaar voor de gebruiker en andere passagiers in het voertuig in het
geval van abrupt remmen, een ongeval of indien u scherp moet uitwijken, omdat de
scootmobiel kan omvallen of van zijn plaats kan glijden.
Figuur 5. Bevestigingspunten (Aangegeven met zwarte stippen)
Travel Scooter
I I . U W S C O O T M O B I E L
IDENTIFICATIELIJST
1. BEVESTIGINGSPUNTEN AAN DE VOORZIJDE
2. BEVESTIGINGSPUNTEN AAN DE ACHTERZIJDE
1
2
9