7.2
Hulphandgreep
De hulphandgreep (8) zorgt voor extra controle, ondersteuning en begeleiding tijdens het
boren.
Schuif de houder van de hulphandgreep over de boorhouder van het toestel.
Draai de hulphandgreep in de gewenste stand en draai hem stevig vast.
7.3
Diepteaanslag
De diepteaanslag wordt gebruikt om de maximale boordiepte te beperken.
Draai de hulphandgreep los (8).
Steek de diepteaanslag (2) in het gat in de houder van de hulphandgreep.
Stel de diepteaanslag in op de gewenste diepte.
Draai de hulphandgreep weer stevig vast.
8 GEBRUIK
8.1
Selecteren van de functie
De machine dient voor gebruik op de gewenste functie (boren of klopboren) te worden
ingesteld.
Voor boren in hout, metaal, kunststoffen en zachte steen, schuift u de schakelaar (3) in de
'boor' functie.
Voor boren in beton of harde steen, schuift u de schakelaar (3) in de 'klopboor' functie.
8.2
Omschakelaar vooruit / achteruit
Om van de voorwaartse positie gebruik te maken (rechts draaien), duwt u de schakelaar
in de stand (R).
Om van de achterwaartse positie gebruik te maken (links draaien), duwt u de schakelaar
in de stand (L).
8.3
Variabele snelheid
Deze machine is voorzien van een instelwiel (6) voor het toerental dat zorgt voor een hoger
toerental wanneer het instelwiel in de richting van de "+" gedraaid wordt, en zorgt voor een
lager toerental wanneer het in de richting van de "-" gedraaid wordt.
8.4
Aan- en uitschakelen
Verbindt de stekker met de netspanning.
Om de machine te starten, duwt u de AAN / UIT schakelaar (4) in.
Om de machine te stoppen, laat u de AAN / UIT schakelaar los.
8.5
Continubedrijf
Om gebruik te maken van het continubedrijf, duwt u de aan / uit schakelaar in en duwt u
tegelijkertijd de vergrendelknop (5) in. Laat hierna de aan / uit schakelaar los.
Om het continubedrijf te uit te schakelen, duwt u opnieuw de aan / uit schakelaar in.
Leg uw toestel niet neer wanneer u gebruik maakt van het continubedrijf!
9 REINIGING EN ONDERHOUD
Trek de netstekker uit de contactdoos alvorens werkzaamheden aan het
apparaat te verrichten.
9.1
Reiniging
Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
Copyright © 2015 VARO
POW30070
P a g i n a
| 5
NL
www.varo.com