11. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE
KEER GEBRUIKT
1. Zorg ervoor dat alle transportbouten
uit het apparaat zijn verwijderd.
2. Zorg ervoor dat er stroom aanwezig
is er dat de waterkraan openstaat.
3. Giet een kleine hoeveelheid
wasmiddel in het vak dat wordt
aangegeven met
12. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
12.1 Het apparaat
inschakelen
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Draai de waterkraan open
3. Druk een paar seconden op de
Aan/Uit - Marche/Arrêt
het apparaat in te schakelen.
Er klinkt een korte toon.
12.2 Wasgoed in de machine
doen
1. Open de deur van het apparaat.
2. Schud de artikelen goed door elkaar
voordat je ze in de machine stopt.
3. Doe het wasgoed een voor een in de
trommel.
Zorg ervoor dat u niet te veel was in de
trommel doet.
4. Sluit de deur stevig.
4. Stel het programma voor katoen in
Dit verwijdert al het mogelijke vuil uit de
trommel en de kuip.
.
knop om
12.3 Wasmiddel en additieven
(wasverzachter,
vlekkenmiddel) toevoegen
NEDERLANDS
op de hoogste temperatuur zonder
wasgoed in de trommel en start het
programma.
LET OP!
Controleer of er geen
wasgoed tussen het
deurrubber en de deur blijft
zitten. Hierdoor kan
waterlekkage en/of schade
aan het wasgoed ontstaan.
LET OP!
Het wassen van zwaar
geoliede, vettige vlekken kan
leiden tot beschadiging van
rubberen onderdelen van het
apparaat.
Vakje voor voorwasmiddel,
weekprogramma of
vlekkenverwijderaar.
Wasmiddelvakje voor wasfase.
23