6. Meetprocedure
1. Verbind de probeplug met de probe-ingangsklem.
2. Schakel de meter aan met de Aan/Uit-knop.
3. Selecteer de gewenste eenheid voor luchtsnelheid en temperatuur.
4. Nulinstelling:
a. Schuif over de detectiekop het sensorkapje omhoog om de
luchtsnelheidssensor van de omgeving te isoleren.
b. Druk op de nulinstellingsknop om de waarde voor luchtsnelheid op nul te
zetten.
sensorkap: naar
boven schuiven
Probehandvat
Fig.1