Gebruikershandleiding
Reiniging
onderbreken
Ventilator-
feedback
Draairichting ventilator
Geforceerde reiniging
Filterstop
Afwisselende cyclustijd
Afwisselende richtwaar-
de VSD
Aangepast alarm
Externe
∆P-sensor
Emissiesensor
Spruitstuk-sensor
Met de onderbrekingsfunctie biedt de controller de mogelijkheid
om de reinigingscyclus op elk moment te onderbreken en opnieuw
op te starten. Dat is vooral nuttig bij ventilatietoepassingen
waar de bestaande filter voor een kortere periode werkt en
de volledige reinigingscyclus mogelijk niet plaatsvindt. De
onderbrekingsfunctie kan worden gebruikt om de reiniging te
starten en te stoppen zonder dat de controller zich reset (de functie
slaat de laatst geregelde klep op) en waarbij alle filterelementen
worden gereinigd.
Omdat de onderbrekingsfunctie ook kan
worden gebruikt als veiligheidsfunctie annuleert ze alle andere
reinigingsinstructies. Er wordt geen enkele reiniging uitgevoerd
wanneer de ingang reiniging onderbreken geopend is.
De ingang ventilatorfeedback kan worden gebruikt om offli-
nereiniging op te starten. In dat geval moet de ingang worden
aangesloten op het hulpcontact van het hoofdcontact van de
ventilator. Terwijl de ventilator draait, is de ingang gesloten en
zal het systeem onlinereiniging uitvoeren. Wanneer de ventilator
stopt, is de ingang open en na enkele tijd voert het systeem de
offlinereinigingscycli uit.
Op voorwaarde dat het is ingesteld zal het systeem een alarm
voor de draairichting van de ventilator geven als de ingang ge-
durende 5 seconden open is. Wanneer de ingang gesloten is (en
het alarm teruggesteld is) verdwijnt het bericht.
De ingang geforceerde reiniging kan worden gebruikt om het
systeem te forceren om te reinigen, ongeacht de status van het
systeem. Zodra de ingang open is, begint het systeem met reini-
gen tot de ingang gesloten is.
Als
de
filterstop
is
reinigingsactiviteiten stoppen en de ventilator stoppen zodra de
ingang open is. Er verschijnt een alarmbericht. Zolang de ingang
open is, kan noch het reinigingssysteem noch de ventilator
werken. Om te resetten moet de ingang gesloten en het alarm
teruggesteld worden.
Als de afwisselende cyclustijd is ingeschakeld, wordt die cy-
clustijd gebruikt om te reinigen wanneer de ingang open.
Als de afwisselende richtwaarde is ingeschakeld, wordt wan-
neer de ingang open is de tweede richtwaarde van de frequen-
tieomvormer gebruikt.
Als het aangepaste alarm is ingeschakeld, verschijnt een aange-
past alarmbericht wanneer de ingang open is.
De C300 is voorzien van de optie om een afstands-∆P-sensor te
gebruiken. Als deze optie geselecteerd is, annuleert het signaal
van de 4-20 mA-ingang het signaal van de interne ∆P-sensor.
Als de emissie hoger is dan 25% gedurende 10 seconden, ver-
schijnt een alarmbericht. Het bericht verdwijnt wanneer het
alarm teruggesteld wordt en de emissie gedurende 5 seconden
lager is dan 19%.
Er verschijnt een alarmbericht wanneer de spruitstukdruk
gedurende ten minste 120 seconden 1 bar hoger of lager is dan
de voorgeschreven persluchtdruk van de eenheid. Het bericht
verdwijnt wanneer het alarm teruggesteld wordt en de druk
gedurende ten minste 5 seconden binnen de specificaties valt.
ingesteld,
zal
de
controller
Controller C 300
alle
17