DC referentie instellen:
Als je de vorige instellingen correct hebt uitgevoerd, toont je
scoop nu een vlak spoor boven het midden van het scherm, en
de uitlezing rechts onderaan toont de gemeten gelijkspanning.
Oefening
Oefening:
Als je de meetprobe verplaatst naar meetpunt 7 of meetpunt 8, dan zie je dat de scoop automatisch
de V/div instelling aanpast, en dat de gemeten gelijkspanning vermindert tot 2/3 of 1/3 van de
oorspronkelijke waarde, dankzij de spanningregeling met behulp van de weerstanden R2/R3/R6.
Meetpunt 7
Wat gebeurt er als je de probepunt en de massaklem van plaats verwisselt?
P
P robepunt naar meetpunt 4,
Probepunt naar meetpunt 4,
m assaklem naar meetpunt 6
m
massaklem naar meetpunt 6
Het spoor verspringt van boven het midden van het scherm naar
onder het midden, en de uitlezing toont dezelfde waarde maar
negatief. Dit is logisch: de massaklem is de massa of (-) en de
probepunt is de (+) van ons meetinstrument. Meetpunt 4 bevindt
zich op het niveau van de massa terwijl meetpunt 6 positief is,
dus krijgen we een negatieve uitlezing.
W
We moeten nog één ding doen voor we kunnen meten: we
m
moeten de DC referentie instellen. Dat doe je als volgt: stel de
in
ingangskoppeling in op GND en wacht enige seconden tot de
D
DC-uitlezing rechts onderaan '0.0mV' weergeeft.
D
Denk eraan om de ingangskoppeling opnieuw in te stellen op
'
'DC coupling'.
Wisselspanning meten
Meetpunt 8
17