3.2.7
CO2-alarmgrenzen
Raak het
pictogram aan om de grenzen van het onderste en bovenste alarm in te stellen
tussen 450 ... 4500 ppm.
3.2.8
Kalibratie
3.2.8.1
CO2-fabriekskalibratie
Raak het menu-item RESET CO2 naar fabrieksinstellingen aan om de CO2-sensor te kalibreren
naar de fabrieksinstellingen. De meter moet in een goed geventileerde ruimte worden geplaatst
of buiten worden geplaatst en gedurende 15 minuten lopen.
3.2.8.2
Automatische kalibratie
De PCE-CMM 8 heeft een geïntegreerd zelfcorrigerend ABC-algoritme (Automatic Baseline
Correction) voor automatische aanpassing van de basislijnwaarde. Deze kalibratie wordt
regelmatig met tussenpozen van 10-15 dagen uitgevoerd.
Hiervoor heeft de PCE-CMM 8 een regelmatige toevoer van verse lucht nodig. De gemeten
waarde wordt automatisch aangepast.
De ABC-functie is permanent ingeschakeld (kan niet worden uitgeschakeld) en past de
basislijnwaarde met regelmatige tussenpozen aan wanneer het CO2-niveau laag is. Gebruik deze
meter niet in een gesloten omgeving waar de CO2-concentratie relatief hoog blijft. Dit zou de
zelfcorrectie van het apparaat negatief beïnvloeden. Wij raden daarom aan de handmatige
kalibratie (3.2.8.1) wekelijks uit te voeren.
3.2.9
Offset-instellingen
3.2.9.1
CO2 offset
Raak het
pictogram aan om een offset voor de CO2-aflezing in te stellen.
3.2.9.2
Temperatuur offset
Raak het
pictogram aan om een offset voor de temperatuurmeting in te stellen.
3.2.9.3
Vochtigheidssensor offset
Raak het
pictogram aan om een offset in te stellen voor de meting van de luchtvochtigheid.
3.2.10
Selectie van de tijdzone
Raak dit menu-item aan om het tijdsverschil met GMT in te stellen. Druk op de
aan/uit-tijd te synchroniseren met de internettijd. Om dit te doen, moet de meter met succes
verbonden zijn met het internet.
3.2.11
Zomertijd
Raak het
pictogram aan om de zomertijd in te stellen op basis van de locatie.
5
toets om de