DP3000
PH DOSEERPOMP, SMF-115-02
_____________________________________________________________________________________________
4.
PLAATSING
De pomp kan b.v. geplaatst worden als in fig.5. de keuze is vrij of de pomp onder of boven het
niveau van de te doseren vloeistof geplaatst wordt. Voorwaarde is dat het hoogteverschil niet
meer is als 2 meter. Wanneer de doseervloeistof hoger als de pomp staat (fig.6) en er wordt
gedoseerd in een drukloze leiding, moet het injecteer ventiel regelmatig gecontroleerd worden
op slijtage. Wanneer er dan sprake is van slijtage (lekkage aan injecteer ventiel) kan dit
opgelost worden door een tegendrukventiel tussen de pomp en het ventiel te plaatsen.(C)
Indien er vloeistoffen gedoseerd worden die agressieve dampen produceren, dan niet de
pomp boven de vloeistof plaatsen, tenzij de tank volledig dampvrij gesloten kan worden.
4.1
SLANGEN AANSLUITEN
De doseer nippel blijft altijd aan de bovenkant van de pomp. De aanzuig nippel welke via
A
de slang aangesloten is met de doseervloeistof (met filter) zit daarom altijd aan de
onderkant.
Verwijder de bescherm kapjes uit de 2 nippels, schuif de slangen maximaal over de
B
conische kunststof tuit, en maak ze vast met de slangen moer.(Dwg. 7). Wanneer de pomp
uit gebruik wordt genomen is het raadzaam om de bescherm kapjes weer in de nippels
te plaatsen om lekkage van chemicaliën uit de pomp te voorkomen.
Dwg. 5
c
Dwg. 6
7
Dwg. 7