Aansluitingen 300 I
A
C
D
E
F
G
H
K
Afb. 1
Aansluitingen 390 en 500 l
A
C
E
F
G
H
K
L
M
Afb. 2
Aanwijzingen voor de opstelling
!
Opgelet
Om schade aan het materiaal te vermijden, de
warmwaterboiler in een vorst- en tochtvrije
ruimte plaatsen.
Zoniet moet de warmwaterboiler worden gele-
digd als er vorstgevaar dreigt.
*1
Als er geen zonnewarmtewisselaarset gemonteerd wordt, deze aansluiting door de installateur laten afsluiten.
6
B
B
D
Warm water voor het net
A
Mof voor elektrisch verwarmingselement
B
Magnesium-beschermanoden met massakabels
C
Circulatie
D
Boilertemperatuursensor
E
Verwarmingswateraanvoer
F
Flens met mof voor elektrisch verwarmingselement
G
(indien voorhanden)
Verwarmingswaterretour
H
Koud water/aftap
K
Warm water voor het net
A
Mof voor elektrisch verwarmingselement
B
Magnesium-beschermanoden met massakabels
C
Circulatie
D
Verwarmingswateraanvoer
E
Klemsysteem voor boilertemperatuursensor (onder
F
de isolatie)
Alleen bij 390 en 500 l:
G
Warmwaterinlaat van de zonnewarmtewisse-
laarset
*1
Flens met mof voor elektrisch verwarmingselement
H
(indien voorhanden)
Verwarmingswaterretour
K
Klemsysteem voor boilertemperatuursensor (onder
L
de isolatie) in combinatie met zonnewarmtewisse-
laarset
Koud water/aftap
M
■
Voor de bediening van de temperatuurregelaar
(indien aanwezig) voldoende afstand ten opzichte
van de wand houden.
Warmwaterboiler met de stelpoten uitlijnen.
■
Aanwijzing
De stelpoten mogen in totaal niet meer dan 35 mm
worden uitgedraaid.