Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruiksaanwijzing
MC785-ET
Als de RH binnen niet beschikbaar is, dan wordt er op tijdsinterval basis bevochtigd. Elke P563
minuten wordt er dan gedurende P562 minuten bevochtigd.
Figuur 16: Tijdsinterval bevochtiging
Bewaren:
In deze mode werkt de regelaar op dezelfde manier als bij inkoelen. Echter nu regelt de regelaar op
een vast temperatuursetpoint. Als de regelaar hiervoor in mode inkoelen stond, dan wordt het laatste
berekende actuele temperatuursetpoint van die mode voortgezet als vast temperatuursetpoint in de
mode bewaren. Dit vaste temperatuursetpoint kan wel handmatig worden aangepast, eventueel voor
de dag- en nachtstand afzonderlijk.
Ventileren:
In alle modi zijn er, zoals hierboven beschreven, condities waaronder er wordt geventileerd. Naast de
mode afhankelijke ventilatie condities kan de regelaar ook automatisch ventileren (P402). Dat kan op
puls/pauze basis (P403..404) of op vaste tijden (P405..412). Er kan ook automatisch extra worden
geventileerd als het verschil tussen de onderling gemeten producttemperaturen te groot wordt (P420).
De regelaar kan een ventilator aansturen met een relaisfunctie (P953) maar ook met een analoge
uitgang (P930..932). Voor de aansturing met een analoge uitgang kan er per mode een ventilatie
percentage worden ingesteld (P450..453).
Voor het ventileren tijdens het mechanisch koelen heeft de regelaar een aparte relaisfunctie (P952).
Deze relais functie kan op hetzelfde relais worden toegewezen als de relaisfunctie ventileren (P951)
maar ook op een ander relais. Dit laatste kan gebruikt worden als er in de opslagruimte afzonderlijke
ventilatoren zijn voor de normale luchtcirculatie en voor de mechanische koeling (verdamper). Voor het
ventileren tijdens mechanisch koelen kan geen analoge uitgang worden toegewezen.
Netwerkaansluiting:
De regelaar heeft een netwerkaansluiting waarmee de regelaars onderling kunnen communiceren.
Daarom hoeft maar één regelaar van een buitentemperatuursensor en buiten RH sensor te worden
voorzien. De waarden van deze buiten sensoren kunnen over het netwerk naar de andere regelaars
worden gecommuniceerd, zodat die ook van de waarden gebruik kunnen maken.
Klepstand initialisatie
De regelaar ontvangt van de luchtklep en verwarmingsklep geen terugmelding van de actuele stand.
Als een klep met een open en dicht relais wordt aangestuurd is het belangrijk dat de klep dicht staat op
het moment dat de regelaar van voedingsspanning wordt voorzien. De regelaar gaat er namelijk vanuit
dat op dat moment de klep dicht staat.
Als de klep toch niet dicht staat op zo'n moment dan is de klepstand informatie in de regelaar
eenvoudig te corrigeren door de regelaar gedurende de looptijd van de klep uit te zetten met de
AAN/UIT toets. De klep wordt dan dicht gestuurd.
Er kan ook een automatisch klepstand initialisatie worden ingesteld met parameters P503 en P575.
Die wordt dan uitgevoerd op het moment dat de regelaar van voedingsspanning wordt voorzien. De
aanwezig kleppen worden dan gedurende 1,5 maal de ingestelde looptijd dicht gestuurd. Gedurende
deze tijd regelt de regelaar nog niet. De LED die de actuele regelmode aangeeft knippert dan.
Document nr. : 063400
Klant : Algemeen
Versie : V1.7
Pagina : 14 van 32
Advertenties
Inhoudsopgave
