PROBLEMEN EN HUN MOGELIJKE OPLOSSINGEN
9.
LET OP
Kijk a.u.b. eerst na of alle richtlijnen werden gevolgd alvorens u de eventuele problemen met het toestel gaat
trachten op te lossen.
WAARSCHUWING
Het oplossen van problemen met uw kachel, zowel gas technisch als elektrisch, moet steeds gebeuren door een
bevoegd technicus.
SYMPTOOM
De waakvlam wil niet
Branden na herhaaldelijk ont-
steken.
De waakvlam blijft niet bran-
den na ontsteking.
De hoofdbrander dooft wan-
neer het toestel warm is.
Roetafzetting op het glas.
Scherpe blauwe vlammen die
loskomen van de brander of
een te wild brandende waak-
vlam.
Flauwe (verstikkende)
waakvlam.
Hoofdbrander wil niet branden
nadat waakvlambrander
brand.
1. Als u de kachel voor de eerste maal gaat aanmaken of na een servicebeurt, zit er lucht
in de leidingen. Het duurt een poosje vooraleer alle lucht uit de leidingen is gestroomd
en er gas komt dat kan ontstoken worden.
2. Kijk na of de gastoevoer naar het toestel toe wel degelijk open staat en dat er vol-
doende gasdruk naar het toestel toe is.
3. Zie na of er vonken zijn tussen de vonkelektrode en de waakvlam. Als er geen vonken
zijn:
a) Kijk na of de verbinding tussen de elektrode en de ontsteker niet gebroken is of
slecht gemaakt werd.
b) Kijk na of de vonk niet op een andere plaats kortsluit of overslaat.
1. Zie na of de waakvlam groot genoeg is om rond de thermokoppel te branden.
Als de vlam te klein is moet u de gastoevoerdruk nakijken. Als de hoogte van
de waakvlam niet bijgesteld kan worden, zou er een obstructie in de waakvlam
kunnen zitten.
2. Zie na of de thermokoppelonderbreker goed aan de gas klep zit aangesloten.
3. Kijk na of de gas klep niet stuk is.
4. Zie na of de restrictie plaat naar behoren wel of niet is geplaatst
1. Dit kan een normale werking van de thermostaat zijn.
Kijk na of de waakvlam de thermokoppel voldoende kan verwarmen. Als
de waakvlam te klein is dan moet u de gastoevoer of de waakvlamafstelling
nakijken.
2. Zie na of de restrictie plaat naar behoren wel of niet is geplaatst.
1. Controleer of het lavasplit goed op de brander ligt.
2. Kijk of de waakvlam brander vrij gehouden is van brander vulling.
3. Kijk na of er geen verstopping is van de branderopeningen
4. Controleer de goede werking van de rookgasafvoer en of er niets de rookgasafvoer
verhindert of verstopt.
5. Kijk de leidingdruk na.
1. Controleer of de restrictieplaat is toegepast.
1. Waakvlam branderdruk of kanaal traject nakijken
1 Zie na of de motorknop draait en of de batterijen niet leeg zijn.
2 Mogelijk defect van gas blok
3 Controleer of de waakvlam de brander goed ontsteekt
4. Kijk na dat de branderopening niet verstopt is.
TE ONDERNEMEN AKTIE
Pag.16