WAARSCHUWING
83514207 ▪ 1/2019-10 ▪ Ext. PAW
Montage- en bedieningshandleiding
Scheidingsstation WHI sol/heat 20 #1 resp. 40 #2 en WHI sol/aqua 20 #1 resp. 40 #1
7 Inbedrijfstelling
Verbrandingsgevaar door ontsnappende stoom!
Het uittredende medium kan temperaturen hebben tot boven 100 °C en tot verbrandingen
leiden.
Open voorzichtig de ontluchtingsstop en sluit deze zodra er medium ontsnapt.
Ontluchten van de zonne-installatie na de inbedrijfstelling
Ontlucht de zonne-installatie eerst dagelijks en dan – afhankelijk van de afgescheiden
hoeveelheid lucht – wekelijks of maandelijks. Zo waarborgt u een optimale werking van de
zonne-installatie. Controleer na het ontluchten de installatiedruk en verhoog deze
eventueel tot de voorgeschreven bedrijfsdruk.
1.
Schakel de zonnepomp uit.
2.
Maak het expansievat los van de zonne-installatie. Zo verhindert u dat
vuildeeltjes die zich nog in de buizen bevinden naar het expansievat
worden gespoeld. Neem hiervoor de aparte handleiding voor het
expansievat in acht!
3.
De terugloopkogelkraan [b] moet gesloten zijn (90°-positie,
zie pagina 21).
4.
Sluit het spoel- en vulstation aan:
- drukslang aan de vulkraan [d]
- spoelslang aan de aftapkraan [g].
5.
Open de vul- en aftapkranen [d|g] en stel het spoel- en vulstation in
bedrijf.
6.
Daar de lucht slechts langzaam kan ontsnappen, vult u de installatie
langzaam en ontlucht u aan de collector. Anders wordt het lucht-/
watermengsel verdeeld in het hele circuit. Is het vulproces beëindigd,
begint u met het spoelen.
7.
Open en sluit tijdens het spoelen de terugloop-kogelkraan [b] om het
pomptraject te ontluchten.
8.
Spoel het zonnecircuit tot de collectorvloeistof zonder luchtbellen
uitstroomt (zie pagina 21).
9.
Spoel de collectorvelden indien mogelijk afzonderlijk!
10. Sluit de aftapkraan [g] terwijl de vulpomp loopt en verhoog de
installatiedruk tot ca. 5 bar. De installatiedruk kan op de manometer [e]
afgelezen worden.
11. Ontlucht de circulatiepomp via de ontluchterschroef.
12. Sluit de vulkraan [d] en schakel de pomp van het spoel- en vulstation
uit.
13. Controleer op de manometer of de installatiedruk lager wordt en
verhelp eventueel aanwezige lekkages.
14. Reduceer de druk aan de aftapkraan [g] indien nodig op de specifieke
druk voor de installatie.
15. Sluit het expansievat aan op het zonnecircuit en stel door middel van
het spoel- en vulstation de bedrijfsdruk van de zonne-installatie in
(vereiste bedrijfsdruk, zie handleiding expansievat-voordruk).
16. Sluit de vul- en aftapkranen [d|g].
17. Plaats de kogelkraan [b] op 0°-positie (zie pagina 21).
22-36