NL
2.8
Beschrijving van hoofdcomponenten
2.8.1
Draadtoevoereenheid/ Draadtoevoereenheid met vierwielaandrijving
De eenheid geleidt en voert de lasdraad in de contactbuis/het contactstuk.
2.8.2
Sleden, handmatig en met motor
De horizontale en verticale positie van de laskop wordt afgesteld met lineaire sleden.
De hoekbeweging kan volledig worden afgesteld met de draaiende slede.
Zie handleiding 0443 394 xxx voor de slede met motor (A6 Slide).
2.8.3
Contact buis / Contactstuk
Stuurt de lasstroom naar de draad tijdens het lassen.
2.8.4
Motor voor draadtoevoer
De draadtoevoermotor regelt de toevoer van lasdraad.
2.8.5
Geleidepin
De geleidepen dient om de laskop op de voeg te plaatsen.
2.8.6
Richteenheid voor dunne draden
De eenheid wordt gebruikt om de fijne draad te richten.
2.8.7
Poederhouder/Poederbuis
Het poeder wordt in de vultrechter aangebracht en vervolgens naar het werkstuk
gevoerd door de poederbuis.
Met de poederklep op de vultrechter wordt geregeld hoeveel poeder er vrijkomt.
Zie "Bijvullen van laspoeder" op pagina 21.
2.8.8
Drager voor draadtrommel
De drager is voorzien van een remnaaf waarop de draadtrommel moet worden
bevestigd.
fhb6d1ha
- - 10 - -