VEILIGHEID
Lees eerst de veiligheidsinstructies in het aparte boekje dat
meegeleverd wordt met het apparaat.
Een verkeerd gebruik van dit product kan leiden tot gevaarlijke
letsels of laserstraling, elektrische schokken en verwondingen.
Probeer de prestaties van de laser op geen enkele manier te
wijzigen. Dit kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan de laser.
De laser mag enkel voor gebruik worden opengemaakt.
LASERSTRALING – Klasse 2 Laserproduct.
Kijk niet in de straal.
Bewaar het apparaat op een veilige plaats zodat onbevoegd
personeel het niet kan gebruiken.
BATTERIJ
Het apparaat werkt met de twee meegeleverde 1,5 V AAA-alka-
linebatterijen.
BATTERIJ PLAATSEN
· Open het batterijdeksel [06].
· Plaats twee AAA-alkalinebatterijen van 1,5 V (respecteer de
polariteit).
· Sluit het batterijdeksel [06].
OPMERKING
Wanneer de interne batterij laag is, knippert de batterij-indica-
tie [H] 5 keer op het scherm. Vervang de batterijen.
EERSTE GEBRUIK
Verwijder alle beschermfolies.
GEBRUIK
Druk op de stroomknop [03] om het meetapparaat in te
schakelen.
Houd de wisknop [04] ingedrukt om het apparaat uit te
schakelen.
OPMERKING
Het apparaat schakelt zichzelf automatisch uit als er geen
handelingen gebeuren binnen de 45 seconden.
REFERENTIEPUNT SELECTEREN
· Druk op de referentieknop [05] om het referentiepunt van het
meetapparaat in te schakelen. Het standaardreferentiepunt
is ingesteld op de achterkant van het apparaat. De lengte
is dan ook inbegrepen in de meting. Druk eenmaal op de
referentieknop [05] om de lengte van het apparaat uit te
sluiten uit de metingen. Controleer uw referentiepunt via
indicaties [B] en [C]
ON
ON
3