Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vorstbeveiliging - emmeti ZENTO-SMI 4.0 Installatie En Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

8. GEBRUIKERSGEDEELTE: BEDIENING

8.12 Vorstbeveiliging

Alle CONFIGURATIE
In de fabriek wordt de vorstbeveiliging in de WP geactiveerd, zoals
getoond in hoofdst. 5. De interventiedrempels van deze bescherming zijn
niet wijzigbaar en kunnen uiterst voorzichtig zijn, waardoor de circula-
tiepomp urenlang blijft draaien. Daarom is binnen de SMART-MT extra,
slimmere vorstbeveiling geïntroduceerd.
Om de vorstbeveiliging van de SMART-MT operationeel te maken, is het
noodzakelijk om de beveiliging in de WP te deactiveren en de dipschake-
laar nr. 1 naar Uit te bewegen.
ON
1
2
3
4
SW4
De vorstbeveiling van de SMART-MT werkt op de activering van de circu-
lator (1e niveau) en de compressor (2e niveau), volgens de volgende inter-
ventiedrempels:
- Als de buitentemperatuur onder de in parameter C801 ingestelde drem-
pelwaarde daalt, wordt de circulatiepomp om de 30 minuten gedurende
30 seconden geactiveerd.
- Als de in-/uitlaatwatertemperatuur van de WP onder de in parameter
C802 ingestelde drempelwaarde daalt, wordt de circulatiepomp geacti-
veerd totdat de temperatuur boven deze drempelwaarde van differenti-
eel C804 stijgt.
- Als de in-/uitlaatwatertemperatuur van de WP onder de drempelwaarde
van parameter C803 daalt, wordt naast de circulator ook de compressor
geactiveerd om het water te verwarmen tot de temperatuur boven deze
drempelwaarde van het C804-differentieel stijgt.
De activeringsstatus van het 1e niveau van de antivriesbescherming is
zichtbaar in parameter L241. Verder licht icoon nr. 6 op de SMART-MT op.
De activeringsstatus van het 2e niveau, van de vorstbeveiliging, is zicht-
baar in parameter L242. Daarnaast wordt op het SMART-MT icoon nr. 6
intermitterend.
Let op: De vorstbeveiliging in de SMART-MT-controller is effectief zolang
er stroomtoevoer is naar de warmtepomp en de watercirculatie binnen het
hydraulische circuit gegarandeerd is.
Als u de drempelwaarden voor vorstbeveiliging wilt wijzigen, neemt u con-
tact op met uw erkende servicecentrum.
56
PCB DISPLAY
SW4
8.13 Temperatuursensor buitenlucht
Alle CONFIGURATIE
Voor een correcte aanpassing van de temperatuur van het water dat de
warmtepomp aanmaakt is het belangrijk dat de gemeten waarde van de
buitenluchttemperatuur significant is.
De warmtepomp is uitgerust met de sensor "Externe luchttemperatuur"
aan de andere kant van de ventilator, in de buurt van de warmtewisselaar
met lamellen.
Als deze positionering niet significant is, kan een andere externe sonde op
het apparaat worden aangesloten. Het is derhalve noodzakelijk:
1) de nieuwe sonde aan te sluiten op de Outdoor Temp-ingang. (A+, A-)
van de klemmenblokprintplaat.
2) de schakelaar "SW5" van de klemmenblokprint van 1 naar 2 verplaatsen.
Opmerking: de maximale sonde-installatieafstand is 20 m
8.14 Waterdebiet
CONFIGURATIE 2, 10 en 13
De waterstroomsnelheid is zichtbaar bij parameter L301.
Als de waterstroomsnelheid lager wordt dan 350 l/u, wordt het AL09 Low
Flow Alarm geactiveerd. Dit alarm verhindert de werking van de compres-
sor en de circulatiepomp wordt elk halfuur gedurende 5 minuten geacti-
veerd om te controleren of het alarm is teruggekeerd.
LET OP:
In gevallen waarin het servicecentrum verifieert dat het alarm voor lage
doorstroming te wijten is aan een meterstoring, is het mogelijk om het
alarm te negeren door de parameter C410=0 in te stellen. Op deze manier
blijft het alarm actief, maar werkt de WP normaal. Zodra het alarm is ge-
reset, stelt u in C410=10.
8.14.1 Stroommeter pulserend uitlaatwater
CONFIGURATIE 2, 10 en 13
De ingang 102 (E+/E-) VAN DE BLOKKLEMMENPRINT is geconfigureerd om
de impulsuitgang van de waterstroomteller (10\/imp) hierop aan te sluiten.
Wit
Bianco
Marrone
Bruin
NL
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor emmeti ZENTO-SMI 4.0

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eh0618dcEh1018dcEh1218dcEh1618dcEh1718d3

Inhoudsopgave