Zorg ervoor dat de zaagtanden en de pijl op het blad in dezelfde richting wijzen als de pijl
op de onderste beschermkap.
Monteer de buitenste flens terug op haar plaats en zet de klembout van het zaagblad vast.
Verzeker u ervan dat het zaagblad vrij kan bewegen door er met de hand eens aan te
draaien.
Neem voor het verwisselen van een zaagblad altijd eerst de stekker uit het
stopcontact.
8.2
Instellen van de zaagdiepte (fig. 2)
De zaagdiepte is traploos instelbaar. Een nette zaagsnede ontstaat als het zaagblad ca. 3 mm
uit het materiaal steekt.
Zet de instelschroef van de diepte-instelling (5) los.
Hou de voetplaat (10) vlak tegen de rand van het werkstuk en til de
zaagmachinebehuizing op totdat het zaagblad op de juiste diepte zit die bepaald wordt
door de dieptestop (4, lijn uit met de schaal).
Zet de instelschroef van de diepte-instelling terug vast.
8.3
Instellen van de verstekhoek (fig. 3)
De verstekhoek is traploos instelbaar tussen 0° en 45°.
Zet de vergrendelingshendel van de hoekinstelling (9) los.
Stel de voetplaat in op de gewenste hoek tussen 0° en 45°. [Zie hoekschaal (8)].
Zet de vergrendelingshendel van de hoekinstelling opnieuw vast.
8.4
Monteren van de parallelgeleider (fig. 4)
Met de parallelgeleider kunt u tot 10 cm parallel aan een rand zagen.
Zet de instelschroef van de parallelgeleider (11) los.
Schuif de parallelgeleider (12) doorheen de openingen in de voetplaat en stel hem op de
gewenste breedte in.
Zet de instelschroef vast om de geleider op zijn plaats vast te zetten.
Zorg ervoor dat de parallelgeleider over zijn ganse breedte tegen het hout rust om ervoor
te zorgen dat de sneden over de ganse zaaglengte parallel blijven.
9 BEDIENING
9.1
Aanwijzingen voor gebruik
Klem het werkstuk vast. Zorg daarbij dat de zijde die later zichtbaar is, naar onderen ligt,
omdat de zaagsnede van die kant het nauwkeurigst is.
Schakel de machine in voordat zij het werkstuk aanraakt. Oefen geen druk uit op het
zaagblad. Geef de machine de tijd om door het werkstuk heen te zagen.
Houd de machine met beide handen aan de twee handgrepen vast. Op die manier heeft u
de meeste controle over de machine.
Voor recht zagen langs een getrokken lijn maakt u gebruik van de markering voor recht
zagen
Voor verstekzagen langs een getrokken lijn maakt u gebruik van de markering voor
verstekzagen.
9.2
In- en uitschakelen (fig. 5)
Om de machine in te schakelen, drukt u eerst de ontgrendelingsknop (2) in, houdt deze
ingedrukt en drukt dan de aan-/uit-schakelaar (1) in.
Om de machine uit te schakelen, laat u de aan/uit-schakelaar (1) los.
Copyright © 2014 VARO
POWX0550
P a g i n a
| 7
NL
www.varo.com