2.4 Kwalificatie van personeel
2.5 Wijzigingen aan de CAPBs
2.6 Gebruik van reserveonderdelen en accessoires
2.7 Veiligheidsinformatie
WAARSCHU-
WING
4
Alleen personen die naar behoren zijn getraind en die met begrip op
de hoogte zijn van de inhoud van deze bedieningsinstructies en van
alle andere relevante documentatie betreffende het meetinstrument,
zijn bevoegd om met dit meetinstrument te werken. Deze personen
moeten over voldoende technische training, kennis en ervaring
beschikken en bij het gebruik van het meetinstrument potentiële
risico's kunnen voorspellen en detecteren. Alle personen die werken
met het meetinstrument moeten volledig bekend zijn met alle
richtlijnen, normen en veiligheidsvoorschriften die bij het uitvoeren
van dergelijke werkzaamheden moeten worden nageleefd.
Werk alleen met een meetinstrument dat expliciet in deze
bedieningsinstructies wordt beschreven.
Voer geen wijzigingen aan het product uit die niet in deze
bedieningsinstructies worden beschreven.
Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen en accessoires kan
schade toebrengen aan het product.
Gebruik alleen originele onderdelen en accessoires van de
fabrikant.
VERKEERD GEBRUIK VAN HET MEETINSTRUMENT
Voer een risicoanalyse uit met het oog op de geplande
toepassing, gebaseerd op een goedgekeurde methode van
risicoanalyse.
Voer de juiste veiligheidsmaatregelen uit, gebaseerd op de
resultaten van de risicoanalyse.
Voer alle veiligheidsmaatregelen uit, in overeenstemming met
de voorwaarden zoals gespecificeerd in de
bedieningsinstructies en alle richtlijnen, normen en
veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op de
bedieningslocatie van het meetinstrument, en controleer of alle
risico's in verband met gevaarlijke stoffen en alle andere
soorten van gevaar worden uitgesloten als u met het
meetinstrument gaat werken.
Als u deze instructies niet volgt, kan dit leiden tot overlijden, ernstig
letsel en materiële schade.
®
CAPBs