3
Houd de doek ongeveer drie seconden tegen het goudkleurige gebied met
de spuitopeningen. Laat de inkt in de doek trekken en veeg de
contactpunten in één richting schoon (zo worden de kleuren in de
kleureninktcartridge niet vermengd).
Spuitopeningen
4
Houd een schoon, vochtig gedeelte van de doek ongeveer drie seconden
tegen de contactpunten. Laat de inkt in de doek trekken en veeg de
spuitopeningen in één richting schoon.
Contactpunten
5
Laat de spuitopeningen en contactpunten helemaal opdrogen.
6
Installeer de inktcartridges opnieuw.
7
Lijn de inktcartridges uit (zie pagina 40).
8
Druk het document opnieuw af.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, kunt u de reinigingsprocedure nog
maximaal twee keer uitvoeren.
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de
cartridges vervangen (zie pagina 38).
42