Installatiehandleiding
MB zonnepanelen
Toepassingsgebieden
De PV-modules zijn geschikt voor de volgende
toepassingsgebieden:
• Bedrijfsomgevingstemperatuur -40 °C tot +85 °C
• Drukbelastingen van max. 5400 Pa en trekbelastingen tot
2400 Pa (inclusief veiligheidsfactor 1,5)
• De montage vindt plaats op een draagconstructie voor
zonnepanelen
• De PV-modules worden volgens IEC 61215-2016
en IEC 61730-2016 getest en toegelaten (lopende
certificeringsprocedure)
• Bij de installatie moeten alle landspecifieke elektrische en
bouwkundige veiligheidsnormen strikt in acht worden genomen
Gebruik van de modules
• De modules mogen slechts met handschoenen aan het
moduleframe worden aangeraakt
• Bij het ontstapelen van de modules moet de voorzijde worden
beschermd tegen krassen e.d.
• De kabels van de zonnepanelen mogen in geen geval worden
kortgesloten (verbonden)
• De kabels en aansluitdozen mogen niet worden gebruikt voor
handling en transport
• Vermijd het betreden van de modules en andere puntlasten,
omdat dit kan leiden tot onherstelbare schade aan de panelen
Installatieplaats
Houd rekening met de volgende aanwijzingen m.b.t. de
installatieplaats:
• De modules mogen niet worden geïnstalleerd:
· in afgesloten ruimten
· hoger dan 2000 meter boven NAP*
· op wateroppervlakken*
· op plekken waar stuwwater kan ontstaan (bijv. door
overstromingen)
* Gelieve voor montage van de PV-modules op een hoogte hoger dan 2000 meter boven NAP of op wateroppervlakken te overleggen met de fabrikant.
· in de buurt van licht ontvlambare gassen of dampen
(bijv. gastanks of tankstations)
· vlakbij airconditioning- en ventilatiesystemen
• De modules mogen niet worden gebruikt als vervanging voor
dakbedekkingen of gevels
• Bij installaties die op een afstand van minder dan 500 m van
de zee liggen, moeten speciale voorzieningen m.b.t. aarding,
onderhoud en reiniging worden getroffen
• Zorg ervoor dat onderdelen van de module niet in aanraking
komen met chemische stoffen (bijv. olie of oplosmiddelen)
Uitlijning van de PV-modules
• De PV-modules kunnen worden geïnstalleerd in liggend of
staand formaat
• Zorg ervoor dat er geen waterstuwing ontstaat. Regen en
smeltwater moet ongehinderd kunnen wegstromen.
• De afwateringsopeningen in het moduleframe mogen niet
worden afgedekt of afgedicht
• Minimale hellingshoek 5°
• De maximale hellingshoek moet worden bepaald volgens
lokaal geldende regelingen
• Een hellingshoek groter dan 20° heeft een positief effect op
het zelfreinigend vermogen van de PV-modules
Vermijden van schaduw
Optimale zoninstraling leidt tot maximale energieopbrengst:
• Positioneer de PV-modules zodanig dat ze naar de zon
toegekeerd zijn
• Vermijd (deel-)schaduwen (bijv. door bomen, schoorstenen,
gebouwen, vuil, sneeuw, bovenleidingen e.d.)
• Vermijd schaduwen van glas-glas zonnepanelen aan
de achterzijde