5.4.1
Installatieprocedure
Waarschuwing
Let bij de montage en het onderhoud op scherpe kanten. Zorg ervoor dat een geschikte hefinstallatie wordt
gebruikt. Draag beschermende kleding.
Waarschuwing
De elektrische aansluiting van de unit op de netvoeding moet vooraf worden gegaan door een juiste
werkschakelaar met een minimale opening van 3 mm.
Gevaar
• Controleer of de netvoeding naar de unit is ontkoppeld, voordat onderhouds- of elektrische
werkzaamheden worden verricht!
• Alle elektrische aansluitingen moeten door een bevoegde installateur en volgens de lokale wet- en
regelgeving worden verricht.
1 Bereid de plaats voor waar de unit wordt gemonteerd.
Let op dat de plaats vlak en waterpas is en het ge-
wicht van de unit kan dragen. Volg bij de installatie de
lokale wet- en regelgeving.
Installeer de unit zo dat deze in een hoek van 0-3° af-
loopt naar de condenswatersafvoeraansluitingen.
2 Zet de unit op zijn plaats.
3 Sluit de unit aan op de netvoeding met de juiste werk-
schakelaar (veiligheidsschakelaar), die als accessoire
beschikbaar is. Leid de bedrading rechtstreeks naar de
elektrische schakelkast. De elektrische schakelkast
kan omhoog of omlaag worden geklapt. Let er hierbij
op de bedrading niet te beschadigen.
Zie bijgesloten bedradingsschema en hoofdstuk 5.7.5
voor meer informatie.
5.5
Toevoerluchtsensor
De toevoerluchtsensor is bij levering bij de unit bijgesloten en dient ca. 3 m achter de unit in het toevoerluchtkanaal te
worden geplaatst (Figuur 7). Zie hoofdstuk 5.7.5 voor de klemmen waarop de sensor moet worden aangesloten in de
elektrische schakelkast. Alle andere temperatuursensoren zijn af fabriek in de unit geïntegreerd.
Fig. 7 Geïnstalleerde toevoerluchtsensor (rechts aangesloten unit)
15162713 | A004
11
Installatie |