fig.01 i p l } j
fig. 1
1
2
3
5
4
fig.02 iLCD } j
2
1
3
4
5
fig. 2
Gebruikershandleiding
Dank u voor het kopen van de Boss TU-80 Stemapparaat & Metronoom.
Lees voor u het apparaat gebruikt zorgvuldig de secties getiteld: "Het apparaat op een veilige manier
gebruiken" en "Belangrijke mededelingen" .
Deze secties leveren belangrijke informatie omtrent het correct bedienen van dit apparaat. Daarnaast dient
deze gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle
mogelijkheden, die dit nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later naar te
kunnen refereren.
Bij het verschepen zijn de batterijen van de TU-80 nog niet geïnstalleerd. Lees "Vervangen van de batterijen" en volg
dan de instructies op om de batterijen te installeren.
Copyright © 2004 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORA-
TION op generlei wijze gereproduceerd worden.
■ Beschrijving van het bedieningspaneel
1. [POWER]-knop:
Schakelt de stroom aan en uit.
Als na het aanzetten van de TU-80 ongeveer tien minuten verstrijken, zonder dat er een knop wordt
ingedrukt wordt de stroom automatisch uitgeschakeld ("Auto Power Off"-functie).
De "Auto Power Off"-functie kan aan- en uitgezet worden. Houd tegelijkertijd de VALUE [
knoppen ingedrukt en druk op [POWER] om het apparaat aan te zetten. De "Auto Power Off"-functie is
dan uitgezet. De volgende keer, dat u het apparaat aanzet, is de "Auto Power Off"-functie weer
geactiveerd.
2. [TUNER]-knop:
Schakelt de modus van het stemapparaat
3. [METRONOME]-knop:
Schakelt de modus van de metronoom. Start en stopt de metronoom.
4. Uitgang:
Het signaal van het instrument aangesloten op de ingang wordt door deze uitgang
uitgeleid. Het signaal wordt volledig langs het stemcircuit geleid als het apparaat aanstaat, dus het signaal
wordt uitgeleid zonder tonale veranderingen. Deze uitgang is niet voor gebruik met een koptelefoon
bestemd.
* Het metronoomgeluid wordt niet uitgeleid.
5. [SOUND]-knop:
Schakelt het geluid van de TU-80 aan en uit.
In de stemfunctie: In de CHROMATIC-modus kunt u elk van de twaalf tonen in de chromatische
toonladder afspelen.
In de GUITAR/BASS-modus worden tonen, corresponderend met de open snaren, afgespeeld. Druk bij
het veranderen van de nootnaam of het nummer van de snaar die gestemd wordt op de [SOUND]-knop en
druk op de VALUE [
] of [
] knop om de toon of snaar te kiezen. Druk nogmaals op de [SOUND]-
knop om het afspelen van de referentietoon te stoppen.
De stemfunctie is uitgeschakeld, tenzij het geluid van de TU-80 gedempt is (de meter fluctueert niet).
In de metronoomfunctie:
Schakelt het geluid van de metronoom aan en uit.
6. [SELECT]-knop:
De parameter die ingesteld wordt wisselt iedere keer dat deze knop ingedrukt
wordt.
Gebruik de VALUE [
]/[
]-knoppen om de instelling van de knipperende parameter te wijzigen.
In de stemfunctie: Kiest of de stemmodus, verlaagde stemming of referentietoonhoogte wordt
weergegeven.
In de metronoomfunctie: Kiest of de ritmestijl, tel of het tempo wordt weergegeven.
7. VALUE
-knop:
[
] [
]
De gekozen parameterwaarde neemt af of toe iedere keer dat de
betreffende knop wordt ingedrukt.
Het ingedrukt houden van de VALUE [
metronoom zorgt ervoor dat de waarde sneller verandert.
8. Ingang:
Sluit de (bas-) gitaar of ander instrument dat gestemd dient te worden hierop aan.
9. MIC:
Gebruik deze om akoestische instrumenten te stemmen. Plaats de microfoon zo dicht mogelijk bij
het instrument. Sluit bij het gebruiken van de microfoon niets aan op de ingang of uitgang.
10.Luidspreker 11. Hulpindicators 12. Beeldscherm
■ Beeldscherm
• Stemscherm (fig. 2)
1. Hulpindicators:
Deze lichten op om aan te geven hoe dicht u bij de doeltoonhoogte zit.
Als "
" oplicht: De toonhoogte is te laag. Als "
Als "
" en "
" oplichten: Gestemd (+/- 3 cent).
2. Stemmodusindicator:
Er zijn drie stemmodi.
CHROMATIC: Stelt u in staat om naar ieder van de twaalf tonen in de chromatische toonladder te
stemmen.
GUITAR: Stelt u in staat om per gitaarsnaar te stemmen.
BASS: Stelt u in staat om per basgitaarsnaar te stemmen.
3. Verlaagde Stemmingindicator:
normale stemming (van één tot vijf halve tonen of twee en een halve toon), en kan eenvoudig bereikt
worden zonder het reguliere beeldscherm te wijzigen.
De verlaagde stemmingindicator ("
") zal variëren van "
enzovoorts tot "
" (vijf halve tonen omlaag). Bij de reguliere zullen "
oplichten.
4. Toonnaam/Snaarnummer-indicator:
en "oktaaf" aan. In de GUITAR/BASS-modus indiceert dit het "snaarnummer" en de "toonnaam."
5. Meter:
Deze toont de afwijking van de geïndiceerde toon of snaar.
6. Accu-Pitch Aan/Uit-indicator:
De "Accu-Pitch"-functie laat een piepend geluid horen als de
toonhoogte binnen een bereik van drie cent boven of onder de juiste toonhoogte stabiliseert. Het piepende
geluid geeft aan dat een snaar exact gestemd is, en zal een toonhoogte hebben van C5 tot B5, afhankelijk
van de snaar die gestemd wordt.
U kunt de "Accu-Pitch"-functie aan (weergegeven) of uit (niet weergegeven) zetten door de [TUNER]-
knop ingedrukt te houden terwijl u het apparaat aanzet.
11
10
12
9
6
8
7
1
7
2
6
3
4
fig. 3
(fig. 1)
] of [
] knop bij het instellen van het tempo van de
" oplicht: De toonhoogte is te hoog.
Dit verlaagt de toonhoogte van alle tonen beneden de
" (één halve toon omlaag) naar "
" en "
" afwisselend
In de CHROMATIC-modus geeft dit de "toonnaam"
7. Referentietoonhoogte-indicator:
een pianotoetsenbord) die gebruikt wordt bij het stemmen wordt de "referentietoonhoogte" genoemd. U
kunt de referentietoonhoogte op iedere waarde van A=235 Hz tot A=446 Hz instellen.
• Metronoomscherm (fig. 3)
1. Hulpindicators:
Knipperen in de maat met het tempo van de metronoom.
De "
" licht op de geaccentueerde tellen op; de "
2. Ritmestijl-indicator:
tot 7.
0:
(Kwartnoot), 1:
(Achtste rust en achtste noot), 2:
3:
(Triool), 4:
(Triool met centrale rust), 5:
6:
(Patroon gebaseerd op Claves (3-2)), 7:
Claves (2-3))
3. Telindicator:
Dit geeft de instelling van de tel aan, waarbij
de instelling wordt afgespeeld als een geaccentueerde tel. Deze kan binnen een bereik van 0 tot 9 ingesteld
worden.
* Als de tel ingesteld is op "0", wordt er een vast, gelijkmatig geluid afgespeeld.
* Als de ritmestijl is ingesteld op "6" of "7" (ingesteld op Claves, stelt dit het aantal keren dat het basispatroon her-
haalt wordt in.
5
4. Naald:
Beweegt in de maat met het tempo.
5. Tempo-indicator:
Deze kan binnen een bereik van
■ Het gebruik van het stemapparaat
1.
Sluit het te stemmen instrument aan op de ingang.
De ingebouwde microfoon is bedoeld voor het stemmen van akoestische instrumenten. Zorg er bij het
gebruik van de microfoon voor dat er niets op de in- of uitgang is aangesloten, en plaats de TU-80
dichtbij het instrument.
* Om storing en/of schade aan luidsprekers en andere apparatuur te voorkomen, dient het volume dichtgedraaid en
alle apparatuur uitgeschakeld te worden voor u verbindingen maakt.
2.
Druk op de [POWER]-schakelaar om het apparaat aan te zetten.
3.
Druk op de [TUNER]-schakelaar om de stemfunctie aan te zetten.
4.
Gebruik de [SELECT] en VALUE [
TIC, GUITAR of BASS).
Gebruik zo nodig de [SELECT] en VALUE [
referentietoonhoogte in te stellen.
5.
Speel een enkele toon op het instrument.
De toonnaam of het snaarnummer zal in het beeldscherm weergegeven worden.
De meter en hulpindicators zullen weergeven hoe ver de gespeelde toon van de correcte toonhoogte
afzit.
6.
Stem het instrument.
Stem met de gewenste toonhoogte in het beeldscherm weergegeven het instrument zo, dat beide hul-
pindicators oplichten en de meternaald naar de 0 (middelste positie) wijst.
Als er een stabiele toonhoogte wordt bereikt zal het stemapparaat een piepend geluid maken (mits de
"Accu-Pitch"-functie aanstaat).
] en [
]
■ Het gebruik van de metronoom
1.
Druk op de [POWER]-knop om het apparaat aan te zetten.
2.
Druk op de [METRONOME]-knop om de metronoomfunctie aan te zetten.
Bij iedere tel beweegt de naald afwisselend van links naar rechts.
De metronoom start en stopt afwisselend, iedere keer dat u op de [METRONOME]-knop drukt.
Gebruik indien nodig de [SELECT] en VALUE [
tempo in te stellen.
Het ingedrukt houden van de VALUE [
waarde sneller veranderen.
■ Geheugenfunctie
Als er eenmaal batterijen in de TU-80 geïnstalleerd zijn, kunnen er een aantal instellingen opgeslagen
worden in het geheugen, waar ze bewaard zullen worden, zelfs als het apparaat uitgezet wordt.
Het verwijderen van de batterijen herstelt de oorspronkelijke fabrieksinstellingen van de TU-80.
* De instellingen voor de "Auto Power Off"-functie en de [SOUND]-knop aan/uit worden niet opgeslagen.
De oorspronkelijke fabrieksinstellingen staan hieronder vermeld.
[Stemapparaat] Stemmodus: CHROMATISCH, Referentietoonhoogte: 440 Hz, "Accu-Pitch"-functie: aan,
verlaagde stemming: normaal, geluid: uit.
[Metronome] tempo: 120, ritmestijl: 0 (kwartnoot), tel: 4, geluid: aan.
■ Het vervangen van de batterijen
Het beeldscherm en de LED-indicators dimmen als de batterijen leeg beginnen te raken.
Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk.
* De instellingen opgeslagen door de geheugenfunctie worden hersteld naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen
als de batterijen uit het stemapparaat worden gehaald of volledig leeg zijn.
1.
Druk de afdekking van het batterijcompartiment (aan de onderkant
van het apparaat) omlaag, en schuif het van het apparaat af.
2.
Verwijder de oude batterijen uit het compartiment.
3.
Plaats hetzelfde type verse AA batterijen.
* Zorg ervoor dat de "+" en "-" uiteinden van de batterijen goed geplaatst
zijn.
4.
Schuif de afdekking weer op zijn plaats.
* Combineer geen nieuwe batterijen met gebruikte, en gebruik geen verschillende soorten door elkaar. Dit kan resul-
teren in het lekken van batterijvloeistof.
• U kunt een munt in de gleuf onderop het apparaat steken, en deze
munt als standaard gebruiken.
• De draagband kan door de opening (zie illustratie hiernaast) gesto-
ken worden.
■ Belangrijkste kenmerken
Stemapparaat – Referentietoonhoogte: A4=235 Hz-446 Hz (stappen van 1 Hz)
Stembereik: E0 (20,6 Hz)–C8 (4186,0 Hz) – Interne stemprecisie: +/- 1 cent
Metronoom – Tempo: 30-250 – Ritmestijl: Kwartnoot, Achtste rust en achtste noot, Achtste noot, Triool,
Triool met centrale rust, Zestiende noot, Claves (3-2, 2-3) – Tel: 0-9
Ingangsimpedantie: 680 kΩ; Indicator: LCD beeldscherm, Stemhulp LED; Aansluitingen: Ingang, Uit-
"
gang; Stroomvoorziening: Batterij (R6/LR6 (AA) Type) x 2;
Stroomverbruik: 3mA (Metronoomfunctie), 8mA (Stemfunctie en A4=440 Hz ingang) Verwachte levens-
duur batterijen: Ongeveer 100 uur.
Deze resultaten variëren afhankelijk van de daadwerkelijke gebruiksomstandigheden.
Dimensies: 122 (L) x 68 (B) x 21 (D) mm; Gewicht: 117 gr (incl. batterijen); Accessoires: Batterij (R6
(AA) Type) x 2, Gebruikershandleiding, ("Het apparaat op een veiilige manier gebruiken"" en "Belangrijke
Opmerkingen"), Informatie.
De specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat kunnen veranderen zonder voorafgaand bericht, dit ten behoeve
van productontwikkeling.
De frequentie van de toonhoogte A4 (de middelste A op
" licht op de ongeaccentueerde tellen op.
Kies één van de volgende ritmestijlen (de klank van de metronoom) van 0
(Achtste noot),
(Zestiende noot)
gelijk staat aan één tel. De eerste tel in
=30 tot
=250 ingesteld worden.
] of [
] knoppen om de stemmodus te kiezen (CHROMA-
] of [
] knoppen om verlaagde stemming en de
] of [
] knoppen om de ritmestijl, tel, en het
] of [
] knop bij het instellen van het tempo laat de
(Patroon gebaseerd op
Opening