Alutherm Hybrid 170-300
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Neem contact op met uw installateur als u nog vragen heeft over het gebruik van uw Hybrid toestel of verwarmingssysteem. Het is in uw eigen
belang en in het belang van de installateur dat u bekend bent met hoe u uw Hybrid toestel en verwarmingssysteem veilig en efficiënt kunt gebruiken.
Het toestel mag niet worden gebruikt door kinderen, mensen met een verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen of mensen die
onvoldoende kennis en ervaring hebben. Kinderen mogen niet met het toestel spelen, ook al gebeurt dit onder toezicht. Kinderen mogen het
toestel niet reinigen, ook al gebeurt dit onder toezicht. Onderneem bij uitval of storing geen poging om het toestel zelf te repareren. Neem contact
op met uw installateur. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door erkende monteurs. Als deze voorschriften niet worden opgevolgd, kan de
veiligheid van het toestel in gevaar worden gebracht.
Werking
Water dat afkomstig is van de radiatoren of de warmtapwaterunit wordt door de warmtepomp en/of in de aluminium warmtewisselaar verwarmd. De
CV- of warmtapwaterpomp garandeert de circulatie van het water. De benodigde lucht voor de verbranding wordt aangezogen door een ventilator
met toerentalregeling. Bij lage temperaturen van de CV kunnen de rookgassen voldoende worden afgekoeld om het water te laten condenseren. Via
een ingebouwde sifon wordt het water afgevoerd naar de riolering. Deze afvoer mag nooit verstopt raken. Een branderautomaat met ingebouwde
microprocessor zorgt voor de elektrische regeling van het Hybrid toestel.
Bijvullen
De ingebouwde manometer geeft aan of er voldoende waterdruk is. Zodra de waterdruk onder 1 bar zakt, moet er worden bijgevuld. Als er regelmatig
moet worden bijgevuld, dient uw installatie te worden nagekeken door een installateur. Haal de stroom van de installatie. Sluit de vulslang aan op
de koudwaterkraan en op de vul- en aftapkraan van het Hybrid toestel. Vul voorafgaand aan het vastdraaien van de koppeling van de installatie de
slang langzaam met water om eventuele lucht te laten ontsnappen. Open vervolgens de vul- en aftapkraan en vul de installatie langzaam bij totdat
een druk tussen de 1,5 en 2,0 bar bereikt is. Sluit wanneer alles gereed is, de stroom weer aan.
Ontluchten
Om eventuele aanwezige lucht in het verwarmingssysteem en het Hybrid toestel te verwijderen, moet er worden ontlucht. Haal de stroom van
de installatie. Open alle radiatorkranen. Ontlucht alle radiatoren en begin met de radiatoren die zich op het laagste punt in het systeem bevinden.
Controleer de waterdruk na het ontluchten en vul zo nodig bij (als de waterdruk tot onder 1 bar is gezakt). Sluit de stroom weer aan.
Opstarten Hybrid toestel
Vraag uw installateur hoe u het Hybrid toestel moet opstarten. Afhankelijk van de manier waarop uw verwarmingssysteem is geregeld, kan dit via
een externe tijdklok, thermostaat, schakelaar of op andere wijze gebeuren. Zodra de potentiaalvrije schakelcontacten gesloten zijn, begint het Hybrid
toestel met de opstartprocedure.
Regeling van de Hybrid installatie
Laat u door de installateur informeren over de werking en bediening van dit Hybrid toestel.
Doorgaans vindt de regeling van de verwarming in een gebouw of appartementencomplex plaats op basis van een weersafhankelijke regeling. Hoe
lager de buitentemperatuur hoe hoger de watertemperatuur in het verwamingscircuit.
Deze is geïntegreerd in de Hybrid. Instelling gebeurt in principe door de installateur. Pas deze instellingen niet zonder overleg aan omdat in dat geval
de meest efficiënte regeling van de warmtepomp niet langer gegarandeerd is.
Uitschakelen van het Hybrid toestel
In de zomer kan de ruimtethermostaat op een lagere waarde worden ingesteld om het Hybrid toestel uit te schakelen. In de winter of tijdens een
langere periode van afwezigheid mag deze temperatuur nooit lager worden ingesteld dan 15 °C. Schakel de stroomvoorziening niet uit. Tijdens een
vorstperiode moeten alle radiatoren deels of helemaal open worden gezet om bevriezing te voorkomen. De geïntegreerde pompregeling zal de
pomp elke 24 uur gedurende een korte periode activeren, ook al is er geen vraag. Dit voorkomt dat de pomp vastloopt. De stroom- en gasvoorziening
(uw installateur kan de locatie ervan aangeven) mogen alleen worden uitgeschakeld als er werkzaamheden aan het Hybrid toestel worden uitgevoerd.
Storingen
Als er een storing optreedt, controleer dan eerst het volgende
•
Is de ruimtethermostaat goed ingesteld?
•
Is het Hybrid toestel aangesloten op de hoofdleiding? Is er stroomvoorziening aanwezig?
•
Staat de gasklep open?
•
Staan de radiatorkranen open?
•
Is de waterdruk in de installatie hoger dan 1 bar?
•
Is de installatie goed ontlucht?
Bij een storing wordt een code op het scherm weergegeven. Om tot een juiste diagnose te komen, is het heel belangrijk dat u deze code vermeldt
wanneer u uw installateur belt. Reset de branderautomaat door te drukken op de knop 'ok' van het bedieningspaneel. Neem contact op met uw
installateur als de storing regelmatig optreedt.
Onderhoud
Het Hybrid toestel moet jaarlijks door uw installateur worden gecontroleerd. Zo wordt de levensduur van de installatie verlengd en de betrouwbaarheid
ervan verbeterd. De behuizing van het Hybrid toestel mag worden gereinigd met een zachte doek (zonder schuurmiddelen). Maak nooit gebruik van
oplosmiddelen zoals thinner!
Let op
De luchttoevoer (de benodigde lucht voor verbranding) en de rookgasafvoeronderdelen zijn van essentieel belang voor een veilige en efficiënte
werking van het Hybrid toestel. Het is niet toegestaan dat onbevoegde personen wijzigingen aanbrengen aan deze systemen, zoals de instellingen
van de gasklep. De gas-luchtverhouding wordt ingesteld op een lambdawaarde van ongeveer 1,26. Dit komt overeen met een CO
(volledige belasting).
Zie voor meer informatie de installatiehandleiding.
ALUTHERM Hybrid
|
170-300
|
Warmtepomp
|
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
Heating
2
|
ALUTHERM
-gehalte van 9,3%
|
CV-ketels 3